1En Haar lengte, breedte en hoogte waren gelijk.
17En hij mat haar muur op: honderdvierenveertig el, een mensenmaat, die ook de maat van een engel is.
18En het bouwmateriaal van de muur was jaspis en de stad was zuiver goud, gelijk aan zuiver glas.
19En de fundamenten van de muur van de stad waren met allerlei edelgesteente versierd. Het eerste fundament was jaspis, het tweede saffier, het derde chalcedon, het vierde smaragd,
20het vijfde onyx, het zesde sardius, het zevende chrysoliet, het achtste beril, het negende topaas, het tiende chrysopraas, het elfde hyacint, het twaalfde amethist.
21En de twaalf poorten waren twaalf parels. Elke poort apart bestond uit één parel, en de straat van de stad was zuiver goud, als doorzichtig glas.
22Ik zag geen tempel in haar, want de Heere, de almachtige God, is haar tempel, en het Lam.
23 Jes. 60:19; Zach. 14:7 En de stad heeft de zon en de maan niet nodig om haar te beschijnen, want de heerlijkheid van God verlicht haar, Openb. 22:5en het Lam is haar lamp.
24 Jes. 60:3 En de naties die zalig worden, zullen in haar licht wandelen, en de koningen van de aarde brengen hun heerlijkheid en eer erin.
25 Jes. 60:11 En haar poorten zullen overdag nooit gesloten worden, Openb. 22:5want daar zal geen nacht zijn.
26En zij zullen de heerlijkheid en de eer van de naties daarin brengen.
27Al wat onrein is, zal er niet inkomen, en ook niemand die zich bezighoudt met gruwelen en leugens, maar alleen zij die geschreven zijn Ex. 32:32; Ps. 69:29; Filipp. 4:3; Openb. 3:5; 20:12in het boek des levens van het Lam.
Who We AreWhat We EelieveWhat We Do
2025 by iamachristian.org,Inc All rights reserved.