1De HEERE had tegen Mozes gezegd: Nog één plaag zal Ik over de farao en Egypte brengen en daarna zal hij u vanhier laten gaan. Als hij u allemaal laat gaan, zal hij u vanhier haastig verdrijven.
2Spreek toch ten aanhoren van het volk en zeg Zo zult u weten dat de HEERE onderscheid maakt tussen de Egyptenaren en de Israëlieten.
8 Ex. 12:30 Dan zullen al deze dienaren van u naar mij toe komen, zich voor mij buigen en zeggen: Vertrek, u en al het volk dat in uw voetspoor gaat, en daarna zal ik vertrekken. Toen ging hij bij de farao weg, in brandende toorn.
9De HEERE nu had tegen Mozes gezegd: De farao zal naar u niet luisteren, zodat Mijn wonderen in het land Egypte nog talrijker worden.
10Mozes en Aäron hebben al deze wonderen gedaan voor de farao, Ex. 9:16; Rom. 9:17maar de HEERE verhardde het hart van de farao, zodat hij de Israëlieten niet uit zijn land liet gaan.
Who We AreWhat We EelieveWhat We Do
2025 by iamachristian.org,Inc All rights reserved.