Handelingen 26 - Dutch Revised Bible 2010-2017(HSVU)

1En Agrippa zei tegen Paulus: Het is u toegestaan voor uzelf te spreken. Toen strekte Paulus de hand uit en verdedigde zich als volgt:

2Ik acht mijzelf gelukkig, koning Agrippa, dat ik mij heden tegenover u mag verdedigen tegen alles waarvan ik door de Joden beschuldigd word,

3vooral omdat ik weet dat u kennis hebt van alle gewoonten en geschilpunten die er onder de Joden zijn. Daarom vraag ik u geduldig naar mij te luisteren.

4Welnu, mijn leven van mijn jeugd af aan, zoals dat van het begin af aan onder mijn volk in Jeruzalem geweest is, is bij al de Joden bekend.

5Zij weten van mij vanuit het verleden – als zij het maar wilden getuigen! – dat ik geleefd heb volgens de meest nauwgezette richting binnen onze godsdienst, namelijk als Farizeeër.

6En nu sta ik hier en word geoordeeld over

29En Paulus zei: 1 Kor. 7:7Ik zou van God wel wensen dat, én bijna én geheel, niet alleen u maar ook allen die vandaag naar mij luisteren, zouden worden zoals ik ben, uitgezonderd deze boeien.

30En nadat hij dit gezegd had, stond de koning op en de stadhouder, Bernice en zij die bij hen zaten,

31en zij gingen terzijde, spraken met elkaar en zeiden: Hand. 23:9; 25:25Deze man doet niets wat dood of boeien verdient.

32En Agrippa zei tegen Festus: Deze man had losgelaten kunnen worden, als hij zich niet op de keizer had beroepen.

Blog
About Us
Message
Site Map

Who We AreWhat We EelieveWhat We Do

Terms of UsePrivacy Notice

2025 by iamachristian.org,Inc All rights reserved.

Home
Gospel
Question
Blog
Help