1Mijn zoon, vergeet mijn onderricht niet,
en laat je hart mijn geboden in acht nemen,
2 van nieuwe wijn.
11
als het binnen je macht ligt dat te doen.
28Zeg niet tegen je naaste: Ga heen en kom nog eens terug
en morgen zal ik het geven, terwijl het bij jou is.
29Smeed geen kwaad tegen je naaste,
terwijl hij onbezorgd bij jou woont.
30Klaag een mens niet zonder reden aan
als hij jou geen kwaad heeft gedaan.
31 Ps. 37:1; 73:3; Spr. 23:17 Wees niet jaloers op een man van geweld
en verkies geen van zijn wegen,
32want wie afwijkt van de rechte weg is voor de HEERE een gruwel,
maar met de oprechten gaat Hij Ps. 25:14vertrouwelijk om.
33 Lev. 26:14 enz.; Deut. 28:15 enz.; Mal. 2:2 De vloek van de HEERE rust op het huis van de goddeloze,
maar de woning van de rechtvaardigen zal Hij zegenen.
34 Jak. 4:6; 1 Petr. 5:5 De spotters zal Híj wel bespotten,
maar zachtmoedigen zal Hij genade geven.
35Wijzen zullen eer ontvangen,
maar dwazen laden schande op zich.
Who We AreWhat We EelieveWhat We Do
2025 by iamachristian.org,Inc All rights reserved.