1Een psalm, voor de koorleider, van de zonen van Korach.
2Hoor dit, alle volken,
neem het ter ore, alle bewoners van de wereld,
3zowel eenvoudigen als aanzienlijken,
rijk en arm samen.
4Mijn mond zal enkel wijsheid spreken,
en de overdenking van mijn hart zal vol inzicht zijn.
5
15Als schapen zet men hen in het graf,
de dood zal hen weiden.
De oprechten zullen in de morgen over hen heersen,
het graf zal hun gestalte doen wegteren, ver van hun woning.
16Maar God zal mijn ziel verlossen uit de greep van het graf,
want Hij zal mij opnemen. Sela
17Wees niet bevreesd, wanneer een man rijk wordt,
wanneer de eer van zijn huis groot wordt,
18want bij zijn sterven zal hij niets van dat alles meenemen,
zijn eer zal hem in het graf niet nadalen.
19Al prijst hij zich in zijn leven gelukkig,
al looft men u, omdat u zichzelf te goed doet,
20 toch zal hij komen tot het geslacht van zijn vaderen;
voor altijd zullen zij het licht niet zien.
21De mens, die wel in aanzien is, maar geen inzicht heeft,
wordt gelijk aan de dieren, die vergaan.
Who We AreWhat We EelieveWhat We Do
2025 by iamachristian.org,Inc All rights reserved.