1 David bouwde voor zichzelf huizen in de stad van David; en hij maakte voor de ark van God een plaats gereed, en zette er een tent voor op.
2Toen zei David: Niemand mag de ark van God dragen dan alleen de Levieten, want omdat wij Hem niet hebben geraadpleegd overeenkomstig de bepaling.
14Toen heiligden de priesters en Levieten zich om de ark van de HEERE, de God van Israël, op te halen.
15En de nakomelingen van de Levieten droegen de ark van God op hun schouders, met de draagbomen eraan, te laten horen.
17Toen stelden de Levieten Hij onderwees hen in de muziek, want hij was iemand met inzicht.
23Berechja en Elkana waren bewakers van de ark.
24En Sebanja, Josafat, Nethaneël, Amasai, Zecharja, Benaja en Eliëzer, de priesters, bliezen op trompetten voor de ark van God uit; en Obed-Edom en Jehia waren bewakers van de ark.
25Het waren David, de oudsten van Israël en de bevelhebbers over duizend die de ark van het verbond van de HEERE met blijdschap uit het huis van Obed-Edom gingen halen.
26En het was omdat God de Levieten hielp, die de ark van het verbond van de HEERE droegen, dat zij zeven jonge stieren en zeven rammen offerden.
27David ging gekleed in een bovenkleed van fijn linnen, en ook alle Levieten die de ark droegen, de zangers en Chenanja, de leider van de muziek en van de zangers. Ook had David een linnen priesterhemd aan.
28Zo bracht heel Israël de ark van het verbond van de HEERE over, met gejuich en met bazuingeschal, met trompetten en met cimbalen; en zij lieten muziek horen met luiten en harpen.
29En het 2 Sam. 6:16gebeurde, toen de ark van het verbond van de HEERE bij de stad van David kwam, dat Michal, de dochter van Saul, door het venster naar beneden keek, en koning David zag dansen en huppelen. En zij verachtte hem in haar hart.
Who We AreWhat We EelieveWhat We Do
2025 by iamachristian.org,Inc All rights reserved.