Genesis 38 - Dutch Revised Bible 2010-2017(HSVU)

Juda en Tamar

1Het gebeurde in die tijd dat Juda van zijn broers wegtrok en zijn intrek nam bij een man uit Adullam; zijn naam was Hira.

2 zijn vriend uit Adullam, om het onderpand uit de hand van de vrouw terug te krijgen; hij vond haar echter niet.

21Toen vroeg hij aan de mensen van haar woonplaats: Waar is de hoer die bij Enaïm langs de weg zat? Maar zij zeiden: Er is hier geen hoer geweest.

22Hij keerde daarop terug naar Juda en zei: Ik heb haar niet gevonden, en ook de mensen van die plaats zeiden: Er is hier geen hoer geweest.

23Toen zei Juda: Laat ze het onderpand zelf maar houden, anders zullen wij veracht worden. Zie, ik heb dit bokje willen sturen, maar u hebt haar niet gevonden.

24Het gebeurde ongeveer drie maanden later dat men Juda vertelde: Tamar, uw schoondochter, heeft hoererij bedreven en zie, ze is ook zwanger door die hoererij. Toen zei Juda: Breng haar de stad uit en laat haar verbrand worden!

25Terwijl zij de stad uit gebracht werd, stuurde ze een bode naar haar schoonvader om te zeggen: Van de man van wie deze voorwerpen zijn, ben ik zwanger. Ze zei: Kijk toch eens van wie deze zegelring, deze snoeren en deze staf zijn.

26En Juda herkende ze en zei: Zij staat in haar recht, meer dan ik, omdat ik haar niet aan mijn zoon Sela gegeven heb. En hij had voortaan geen gemeenschap meer met haar.

27En het gebeurde tegen de tijd dat zij baren zou, en zie!

30Daarna kwam zijn broer tevoorschijn, die de scharlakenrode draad om zijn hand had, en men gaf hém de naam Zerah.

Blog
About Us
Message
Site Map

Who We AreWhat We EelieveWhat We Do

Terms of UsePrivacy Notice

2025 by iamachristian.org,Inc All rights reserved.

Home
Gospel
Question
Blog
Help