Handelingen 11 - Dutch Revised Bible 2010-2017(HSVU)

Petrus rechtvaardigt zijn omgang met heidenen

1De apostelen en de broeders die in Judea waren, hoorden dat ook de heidenen het Woord van God aangenomen hadden.

2En toen Petrus naar Jeruzalem gegaan was, bestreden zij die van de besnijdenis waren, hem

3en zeiden: en u hebt met hen gegeten.

4Maar Petrus begon het hun in goede orde uiteen te zetten en zei:

5 en zij zonden Barnabas uit om het land door te gaan tot Antiochië toe.

23En toen hij daar gekomen was en de genade van God zag, werd hij verblijd Hand. 13:43; 14:22en spoorde hij hen allen aan om met een hartelijk voornemen bij de Heere te blijven.

24Want hij was een goed man en Hand. 4:36; 6:5vol van de Heilige Geest en van geloof; en er werd een grote menigte aan de Heere toegevoegd.

25 Hand. 9:27 En Barnabas vertrok naar Tarsus om Saulus te zoeken; en toen hij hem gevonden had, bracht hij hem naar Antiochië.

26En het gebeurde dat zij een heel jaar met de gemeente samenkwamen en een grote menigte onderwezen en dat de discipelen voor het eerst in Antiochië christenen genoemd werden.

Agabus voorspelt een grote hongersnood

27En in die dagen kwamen enkele profeten vanuit Jeruzalem naar Antiochië.

28En een van hen, van wie de naam Hand. 21:10Agabus was, stond op en gaf door de Geest te kennen dat er een grote hongersnood zou zijn over heel de wereld, die ook gekomen is onder keizer Claudius.

29En de discipelen besloten, ieder naar vermogen, iets te sturen ten dienste van de broeders die in Judea woonden,

30en dat deden zij ook. Hand. 12:25En zij stuurden het naar de ouderlingen door de hand van Barnabas en Saulus.

Blog
About Us
Message
Site Map

Who We AreWhat We EelieveWhat We Do

Terms of UsePrivacy Notice

2025 by iamachristian.org,Inc All rights reserved.

Home
Gospel
Question
Blog
Help