1 Korinthe 12 - Dutch Revised Bible 2010-2017(HSVU)

Vele gaven, één Geest

1Wat nu de geestelijke gaven betreft, broeders, wil ik niet dat u onwetend bent.

2U weet dat u heidenen was, weggetrokken naar de stomme afgoden. Zo liet u zich meevoeren.

3Daarom maak ik u bekend en aan een ander uitleg van talen.

11Al deze dingen echter Rom. 12:3,6; Efez. 4:7werkt één en dezelfde Geest, 1 Kor. 7:7; 2 Kor. 10:13Die aan ieder afzonderlijk uitdeelt zoals Hij wil.

Vele leden, één lichaam

12 Rom. 12:4,5; Efez. 4:16 Want zoals het lichaam één is en veel leden heeft, en al de leden van dit ene lichaam, hoewel het er veel zijn, één lichaam zijn, zo is het ook met Christus.

13Ook wij allen immers zijn door één Geest tot één lichaam gedoopt, Gal. 3:28hetzij dat wij Joden zijn, hetzij Grieken, hetzij slaven, hetzij vrijen; en wij allen zijn van één Geest doordrenkt.

14Want ook het lichaam bestaat niet uit één lid, maar uit vele.

15Als de voet zou zeggen: Omdat ik geen hand ben, ben ik niet van het lichaam, is hij daarom dan niet van het lichaam?

16En als het oor zou zeggen: Omdat ik geen oog ben, ben ik niet van het lichaam, is het daarom dan niet van het lichaam?

17Als het hele lichaam oog was, waar zou het gehoor zijn? Als het hele lichaam gehoor was, waar zou de reuk zijn?

18Maar nu heeft God de leden, elk van hen afzonderlijk, in het lichaam een plaats gegeven zoals Hij gewild heeft.

19Als zij alle één lid waren, waar zou het lichaam zijn?

20Nu echter zijn er wel veel leden, maar is er slechts één lichaam.

21En het oog kan niet zeggen tegen de hand: Ik heb je niet nodig, of vervolgens het hoofd tegen de voeten: Ik heb jullie niet nodig.

22Ja, meer nog, de leden van het lichaam die de zwakste schijnen te zijn, zijn echter juist noodzakelijk.

23En aan de leden van het lichaam die wij als minder eervol beschouwen, verlenen wij groter eer en onze oneerbare leden krijgen een grotere eer.

24Onze eerbare leden echter hebben dat niet nodig. Maar God heeft het lichaam zo samengesteld, dat Hij aan het lid dat tekortkomt, groter eer gaf,

25opdat er geen verdeeldheid in het lichaam zou zijn, maar de leden voor elkaar gelijke zorg zouden dragen.

26En als één lid lijdt, lijden alle leden mee. Als één lid eer ontvangt, verblijden alle leden zich mee.

27 Rom. 12:5; Efez. 1:23; 4:12; 5:23; Kol. 1:24 Samen bent u namelijk het lichaam van Christus, en ieder afzonderlijk Zijn leden.

28God nu heeft sommigen in de gemeente een plaats gegeven: Efez. 4:11ten eerste apostelen, Efez. 2:20ten tweede profeten, ten derde leraars, vervolgens krachten, daarna genadegaven van genezingen, vormen van hulpverlening, bestuurlijke gaven, allerlei talen.

29Zijn zij soms allen apostelen? Zijn zij soms allen profeten? Zijn zij soms allen leraars? Zijn zij soms allen krachten?

30Hebben zij soms allen genadegaven van genezingen? Spreken zij soms allen in talen? Zijn zij soms allen uitleggers?

31Streef dus naar de beste genadegaven. En ik wijs u een weg die dit alles nog overtreft.

Blog
About Us
Message
Site Map

Who We AreWhat We EelieveWhat We Do

Terms of UsePrivacy Notice

2025 by iamachristian.org,Inc All rights reserved.

Home
Gospel
Question
Blog
Help