Deuteronomium 2 - Dutch Revised Bible 2010-2017(HSVU)

1Daarna keerden wij om en trokken naar de woestijn, in de richting van de Schelfzee, zoals de HEERE tot mij gesproken had, en wij trokken om het Seïrgebergte heen, vele dagen.

2Toen zei de HEERE tegen mij:

3U bent lang genoeg om dit bergland heen getrokken. Keer u om naar het noorden

4en gebied het volk: U gaat door het gebied van uw broeders trekken, de kinderen van Ezau, die in Seïr wonen. Zij zullen wel bevreesd voor u zijn, maar u moet zeer op uw hoede zijn.

5Ga niet de strijd met hen aan, want Ik zal u van hun land nog geen voetbreed geven. Ik heb het Seïrgebergte immers dat wij gereisd hebben, vanaf Kades-Barnea totdat wij de beek Zered overtrokken, bedroeg achtendertig jaar: totdat de hele generatie strijdbare mannen uit het midden van het kamp omgekomen was, zoals de HEERE hun gezworen had.

15En ook was de hand van de HEERE tegen hen geweest, om hen in verwarring te brengen, weg uit het midden van het kamp, totdat zij omgekomen waren.

16En het gebeurde, toen alle strijdbare mannen uiteindelijk gestorven waren en uit het midden van het volk verdwenen,

17dat de HEERE tot mij sprak:

18Heden trekt u de grens van Moab over, bij Ar.

19U zult in de nabijheid van de Ammonieten komen. Breng hen niet in het nauw en ga niet de strijd met hen aan, want van het land van de Ammonieten zal Ik u niets in bezit geven. Ik heb het namelijk aan de kinderen van Lot in bezit gegeven.

20(Ook dit werd tot het land van de Refaïeten gerekend. De Refaïeten woonden er vroeger, maar de Ammonieten noemden hen Zamzummieten,

21een groot en talrijk volk, zo lang als de Enakieten. De HEERE heeft hen echter van voor hun ogen weggevaagd. De Ammonieten verdreven hen uit hun bezit en zijn in hun plaats gaan wonen;

22evenals Hij gedaan heeft voor de kinderen van Ezau, die in Seïr wonen: Hij heeft de Horieten van voor hun ogen weggevaagd: zij verdreven hen uit hun bezit en zijn in hun plaats gaan wonen, tot op deze dag.

23En de Kaftorieten, die afkomstig zijn uit Kaftor, hebben de Avvieten, die tot aan Gaza in dorpen woonden, weggevaagd en zijn in hun plaats gaan wonen.)

24Sta op, breek op en trek de beek Arnon over; zie, Ik heb u Sihon, de koning van Hesbon, de Amoriet, en zijn land in uw hand gegeven. Begin het in bezit te nemen en ga met hén de strijd aan.

25Op deze dag zal Ik beginnen de volken onder heel de hemel angst en vrees voor u te geven. Zij zullen geruchten over u horen en voor u sidderen en beven.

26 te geven. Begin zijn land nu daadwerkelijk in bezit te nemen.

32 Num. 21:23 En Sihon trok uit ten strijde, hij en heel zijn volk, ons tegemoet, naar Jahaz.

33 Deut. 29:7 En de HEERE, onze God, gaf hem aan ons over, en wij versloegen hem, zijn zonen en heel zijn volk.

34Wij namen in die tijd al zijn steden in en sloegen elke stad met de ban: mannen, vrouwen en kleine kinderen. Wij lieten niemand overblijven.

35Alleen het vee roofden wij voor onszelf, en de buit van de steden die wij innamen.

36Vanaf Aroër, dat aan de oever van de beek Arnon ligt, en de stad die in het beekdal ligt, tot aan Gilead toe, was er geen stad die te hoog voor ons was; de HEERE, onze God, gaf het allemaal aan ons.

37Alleen in de nabijheid van het land van de Ammonieten, heel het gebied langs de beek Jabbok, in de steden van het bergland en in alles wat de HEERE, onze God, ons verboden had, kwam u niet.

Blog
About Us
Message
Site Map

Who We AreWhat We EelieveWhat We Do

Terms of UsePrivacy Notice

2025 by iamachristian.org,Inc All rights reserved.

Home
Gospel
Question
Blog
Help