1De verstrooier trekt tegen u op!
Bewaak de vesting,
houd de weg in het oog,
sterk de lendenen,
zet al uw kracht in!
2Voorzeker, de HEERE zal
de glorie van Jakob herstellen,
zoals de glorie van Israël;
want
8Ninevé is als een watervijver,
vanaf de dagen dat het bestaat,
maar nu slaan zij op de vlucht!
Blijf staan, blijf staan!
Maar niemand keert zich om!
9Roof zilver, roof goud!
Er komt geen einde aan de voorraad:
de rijkdom aan allerlei
kostbare voorwerpen!
10Leeg, leeggeplunderd, verwoest,
Deut. 1:28; 20:8; Joz. 2:11; 5:1; 7:5; Jes. 13:7; Ezech. 21:7 het hart smelt weg en de knieën knikken,
en pijnscheuten zijn Jes. 13:8; 21:3in al de lendenen
en de gezichten van hen allen verschieten van kleur.
11Waar is nu de verblijfplaats van de leeuwen,
de open plaats voor de jonge leeuwen,
waar de leeuw heen ging,
de leeuwin was daar, het leeuwenwelp
en niemand schrikte ze op?
12De leeuw verscheurde genoeg voor zijn welpen
en wurgde voor zijn leeuwinnen,
en hij vulde zijn holen met prooi,
zijn verblijfplaatsen met het verscheurde.
13Zie, Ik zál u,
spreekt de HEERE van de legermachten:
Ik zal haar strijdwagens in rook doen opgaan en verbranden,
en het zwaard zal uw jonge leeuwen verteren.
Ik zal uw prooi uitroeien van de aarde,
en de stem van uw gezanten zal niet meer gehoord worden.
Who We AreWhat We EelieveWhat We Do
2025 by iamachristian.org,Inc All rights reserved.