1U moet ook een zal aansteken, moet hij het in rook laten opgaan. Het moet een voortdurend reukwerk zijn voor het aangezicht van de HEERE, al uw generaties door.
9U mag daarop geen ander reukwerk in rook op laten gaan, geen brandoffer of graanoffer. En u mag daarop geen plengoffer uitgieten.
10Aäron moet dan eenmaal per jaar aan de hoorns van het altaar verzoening doen met een deel van het bloed van het zondoffer ter verzoening. Eenmaal per jaar moet hij aan de hoorns verzoening doen, al uw generaties door; het is allerheiligst voor de HEERE.
Het hefoffer11Verder sprak de HEERE tot Mozes:
12 gerekend volgens de sikkel van het heiligdom (de sikkel is twintig gera waard), een halve sikkel als een hefoffer voor de HEERE.
14Al wie bij de getelden gaat behoren, van twintig jaar oud en daarboven, moet het hefoffer voor de HEERE geven.
15De rijke mag niet meer en de arme niet minder geven dan een halve sikkel, als u het hefoffer voor de HEERE geeft om voor uw leven verzoening te doen.
16 olijfolie.
25U moet daarvan heilige zalfolie maken, een zorgvuldig bereid mengsel, werk van een zalfbereider. Het moet heilige zalfolie zijn.
26U moet daarmee de tent van ontmoeting zalven, de ark van de getuigenis,
27de tafel met alle bijbehorende voorwerpen, de kandelaar met de bijbehorende voorwerpen, het reukofferaltaar,
28het brandofferaltaar met alle bijbehorende voorwerpen, en het wasvat met zijn voetstuk.
29U moet ze dan heiligen, zodat ze allerheiligst zijn; ieder die ze aanraakt, wordt heilig.
30U moet ook Aäron en zijn zonen zalven, en hen heiligen om Mij als priester te dienen.
31Vervolgens moet u tot de Israëlieten spreken: Dit is heilige zalfolie voor Mij, al uw generaties door.
32Een mensenlichaam mag er niet mee gezalfd worden; ook mag u niet iets soortgelijks maken volgens de bereidingswijze van deze olie. Ze is heilig, heilig moet ze voor u zijn.
33Ieder die zo'n mengsel maakt als dit, of die daarvan iets op een onbevoegde strijkt, moet uitgeroeid worden uit zijn volksgenoten.
Het heilige reukwerk34Verder zei de HEERE tegen Mozes: Neem voor uzelf geurige specerijen: druipende hars, onyx en galbanum, dus geurige specerijen, en zuivere wierook. Dit alles moet in gelijke hoeveelheden zijn.
35Dan moet u daar reukwerk van maken, een mengsel, werk van een zalfbereider, met zout gemengd, zuiver en heilig.
36Vervolgens moet u een deel daarvan tot heel fijn poeder wrijven en een deel daarvan voor de getuigenis in de tent van ontmoeting leggen, waar Ik u ontmoeten zal. Het moet allerheiligst voor u zijn.
37En wat het reukwerk betreft dat u maakt, mag u niets voor uzelf maken volgens de bereidingswijze van dit reukwerk. Het moet u heilig zijn, voor de HEERE.
38Ieder die iets dergelijks maakt om eraan te ruiken, moet uitgeroeid worden uit zijn volksgenoten.
Who We AreWhat We EelieveWhat We Do
2025 by iamachristian.org,Inc All rights reserved.