Psalm 109 - Dutch Revised Bible 2010-2017(HSVU)

Gebed om straf voor de vijand

1Een psalm van David, voor de koorleider.

O God van mijn lofzang, zwijg niet.

2Want de mond van de goddeloze

en de mond van bedrog zijn tegen mij geopend,

met valse tong hebben zij met mij gesproken.

3Met hatelijke woorden hebben zij mij omringd,

ja,

laat er niemand zijn die zijn wezen genadig is.

13Laten zijn nakomelingen uitgeroeid worden,

laat hun naam uitgewist worden in de volgende generatie.

14Laat de ongerechtigheid van zijn vaderen bij de HEERE in gedachtenis blijven,

de zonde van zijn moeder niet worden uitgedelgd.

15Laten ze de HEERE voortdurend voor ogen staan,

red mij.

22Want ik ben ellendig en arm,

mijn hart is in mijn binnenste dodelijk verwond.

23Ik ga heen als een schaduw die langer wordt,

ik word afgeschud als een sprinkhaan.

24Mijn knieën zijn verzwakt door het vasten,

en mijn vlees is vermagerd: geen vet zit eraan.

25Toch ben ík hun nog tot smaad;

zien zij mij, zij schudden hun hoofd.

26Help mij, HEERE, mijn God,

verlos mij, naar Uw goedertierenheid.

27Dan weten zij: ja, dit is Uw hand;

Ú hebt het gedaan, HEERE.

28Laten zíj vloeken, als Ú maar zegent,

laten zij aanvallen, als zij maar beschaamd worden

en Uw dienaar zich verblijdt.

29Laten mijn tegenstanders met schande bekleed worden,

zich hullen in hun schaamte als in een mantel.

30Ik zal de HEERE met mijn mond op luide toon loven,

te midden van velen zal ik Hem prijzen.

31Want Hij zal aan de rechterhand van de arme staan

om hem te verlossen van hen die zijn ziel veroordelen.

Blog
About Us
Message
Site Map

Who We AreWhat We EelieveWhat We Do

Terms of UsePrivacy Notice

2025 by iamachristian.org,Inc All rights reserved.

Home
Gospel
Question
Blog
Help