Job 34 - Dutch Revised Bible 2010-2017(HSVU)

Tweede deel van de toespraak van Elihu

1Verder antwoordde Elihu en zei:

2Luister, wijzen, naar mijn woorden,

en verstandigen, hoor mij aan.

3

en trekt de rijke niet voor boven de arme,

want zij zijn allemaal het werk van Zijn handen.

20In een ogenblik sterven zij, zelfs midden in de nacht;

een volk wordt heen en weer geschud en komt om;

de machtige wordt weggenomen, maar niet door een mensenhand.

21Want goddelozen neer,

in een plaats waar mensen het zien,

27omdat zij van achter Hem zijn afgeweken,

Ps. 28:5; Jes. 5:12 en geen van Zijn wegen opgemerkt hebben.

28Hij brengt straf over hem vanwege het hulpgeroep van de arme,

en Hij hoort het hulpgeroep van de ellendigen.

29Als Hij stil blijft, wie kan dan schuldig verklaren?

Als Hij Zijn aangezicht verbergt, wie kan Hem dan waarnemen?

Hij regeert zowel over een volk als over een mens alleen,

30opdat er geen huichelaar regeert,

en er geen valstrikken voor het volk zijn.

31Zeker, Job heeft tegen God gezegd:

Ik heb Uw straf gedragen, ik zal niet meer verderfelijk handelen.

32Leert U mij wat ik niet zie;

als ik onrecht begaan heb, zal ik het niet meer doen.

33Moet het van jou komen hoe Hij iets vergelden zal, terwijl je Hem veracht?

Zul jíj dan kiezen, en niet Ik?

Wat weet je? Spreek.

34Verstandige mensen zullen tegen mij zeggen,

en een wijs man zal naar mij luisteren:

35Job heeft niet met kennis gesproken,

en zijn woorden waren niet met verstand.

36Ach, laat Job tot het einde toe beproefd worden,

om zijn antwoorden onder mensen van onrecht.

37Want hij voegt aan zijn zonde nog overtreding toe;

hij klapt onder ons in de handen,

en hij maakt zijn woorden tegen God talrijk.

Blog
About Us
Message
Site Map

Who We AreWhat We EelieveWhat We Do

Terms of UsePrivacy Notice

2025 by iamachristian.org,Inc All rights reserved.

Home
Gospel
Question
Blog
Help