1Ik zeg dan:
4Maar wat zegt het Goddelijk antwoord tegen hem? bent geënt en mede deel hebt gekregen aan de wortel en de vettigheid Jer. 11:16van de olijfboom,
18beroem u dan niet tegenover de takken. En als u zich beroemt: U draagt de wortel niet, maar de wortel u.
19U zult dan zeggen: De takken zijn afgerukt, opdat ik zou worden geënt.
20Dat is waar. Door ongeloof zijn zij afgerukt en u staat door het geloof. Heb geen hoge dunk van uzelf, maar vrees.
21Want als God de natuurlijke takken niet gespaard heeft, dan is het ook mogelijk dat Hij u niet spaart.
22Zie dan de goedertierenheid en de strengheid van God: strengheid over hen die gevallen zijn, over u echter goedertierenheid, als u in de goedertierenheid blijft. Anders zult ook u afgehouwen worden.
23 2 Kor. 3:16 En ook zij zullen, als zij niet in het ongeloof blijven, geënt worden, want God is machtig hen opnieuw te enten.
24Want als u afgehouwen bent uit de olijfboom die van nature wild was, en tegen de natuur in op de tamme olijfboom geënt bent, hoeveel te meer zullen zij die natuurlijke takken zijn, geënt worden op hun eigen olijfboom.
25Want ik wil niet, broeders, dat u geen weet hebt van dit geheimenis (opdat u niet wijs zou zijn in eigen oog), dat er voor een deel verharding over Israël is gekomen, Luk. 21:24totdat de volheid van de heidenen is binnengegaan.
26En zo zal heel Israël zalig worden, Ps. 14:7; Jes. 27:9; 59:20; Jer. 31:31,32,33,34; 2 Kor. 3:16; Hebr. 8:8; 10:16zoals geschreven staat: De Verlosser zal uit Sion komen en zal de goddeloosheden afwenden van Jakob.
27En dit is het verbond van Mij met hen, wanneer Ik hun zonden zal wegnemen.
28Zij zijn weliswaar wat het Evangelie betreft vijanden vanwege u, maar wat de verkiezing betreft geliefden vanwege de vaderen.
29Want de genadegaven en de roeping van God zijn onberouwelijk.
30Zoals ook u immers voorheen God ongehoorzaam was, maar nu ontferming verkregen hebt door hun ongehoorzaamheid,
31zo zijn ook zij nu ongehoorzaam geworden, opdat ook zij door de ontferming die u bewezen is, ontferming zouden verkrijgen.
32 Gal. 3:22 Want God heeft hen allen in hun ongehoorzaamheid opgesloten om Zich over allen te ontfermen.
Aanbidding33O, diepte van rijkdom, zowel van wijsheid als van kennis van God, Ps. 36:7hoe ondoorgrondelijk zijn Zijn oordelen en onnaspeurlijk Zijn wegen!
34 Jes. 40:13; 1 Kor. 2:16 Want wie heeft de gedachten van de Heere gekend? Of wie is Zijn raadsman geweest?
35 Job 41:2 Of wie heeft Hem eerst iets gegeven en het zal hem vergolden worden?
36 Spr. 16:4; 1 Kor. 8:6 Want uit Hem en door Hem en tot Hem zijn alle dingen. Hem zij de heerlijkheid, tot in eeuwigheid. Amen.
Who We AreWhat We EelieveWhat We Do
2025 by iamachristian.org,Inc All rights reserved.