1De HEERE sprak tot Mozes en tot Aäron:
2Dit is de wetsverordening die de HEERE geboden heeft: Spreek tot de Israëlieten en zeg dat zij een rode koe zonder enig gebrek bij u moeten brengen, waaraan geen onvolkomenheid is, waarop nog geen juk gekomen is.
3U moet die aan de priester Eleazar geven, en men moet haar buiten brengen, gieten.
18En iemand die rein is, moet Ps. 51:9hysop nemen en die in dat water dopen, en dat moet hij op de tent sprenkelen, en op al de voorwerpen, en op de personen die daar aanwezig waren, ook op hem die de beenderen, de vermoorde, de dode of het graf aangeraakt heeft.
19Degene die rein is, moet degene die onrein is, op de derde dag en op de zevende dag besprenkelen, en op de zevende dag moet hij hem ontzondigen. Dan moet hij zijn kleren wassen en zich met water wassen en is hij 's avonds rein.
20Wie daarentegen onrein is en zich niet ontzondigt, die persoon moet uit het midden van de gemeente uitgeroeid worden, want hij heeft het heiligdom van de HEERE verontreinigd, het reinigingswater is niet op hem gesprenkeld: hij is onrein.
21Het is voor hen een eeuwige verordening. Hij die het reinigingswater sprenkelt, moet zijn kleren wassen. Ook hij die het reinigingswater aanraakt, is tot de avond onrein.
22Ja, alles wat een onreine aanraakt, is onrein. Ook de persoon die dat aanraakt, is tot de avond onrein.
Who We AreWhat We EelieveWhat We Do
2025 by iamachristian.org,Inc All rights reserved.