139De woorden van Jeremia, de zoon van Hilkia, uit de priesters die in Anathoth waren, in het land van Benjamin.
2Tot hem kwam het woord van de HEERE in de dagen van
12Toen zei de HEERE tegen mij: Dat hebt u goed gezien, want Ik waak over Mijn woord om dat te doen.
13Het woord van de HEERE kwam voor de tweede keer tot mij: Wat ziet u daar? Ik zei: Ik zie een kokende pot en zijn open kant verschijnt vanuit het noorden.
14Toen zei de HEERE tegen mij:
Jer. 4:6 Vanuit het noorden zal het onheil losbreken
over al de inwoners van het land.
15Want zie, Jer. 5:15; 6:22; 10:22Ik ga
alle geslachten van de koninkrijken uit het noorden roepen,
spreekt de HEERE.
Zij zullen komen en eenieder zal zijn troon Jer. 52:4,5neerzetten
bij de ingang van de poorten van Jeruzalem,
tegen al zijn muren rondom,
en tegen alle steden van Juda.
16Ik zal Mijn oordelen over hen uitspreken
vanwege al hun kwaad: dat zij Mij verlaten hebben
en reukoffers gebracht hebben aan andere goden,
en zich hebben neergebogen voor de werken van hun handen.
17U dan, omgord uw middel,
sta op en spreek tot hen
alles wat Ík u gebieden zal.
Wees niet ontsteld vanwege hen, anders zal Ík u ontsteld doen zijn voor hen.
18Want zie, Ík stel u
heden aan Jer. 6:27; 15:20tot een versterkte stad,
tot een ijzeren pilaar en tot bronzen muren,
tegen heel het land,
tegen de koningen van Juda, tegen zijn vorsten,
tegen zijn priesters en tegen de bevolking van het land.
19Zij zullen tegen u strijden, maar zij zullen niet tegen u op kunnen,
want Ik ben met u, spreekt de HEERE, om u te redden.
Who We AreWhat We EelieveWhat We Do
2025 by iamachristian.org,Inc All rights reserved.