1De HEERE nu zag om naar Sara
4En Abraham besneed zijn zoon Izak, toen die acht dagen oud was,
17Toen hoorde God de stem van de jongen en de Engel van God riep tot Hagar vanuit de hemel en zei tegen haar: Wat is er met u, Hagar? Wees niet bevreesd, want God heeft naar de stem van de jongen, die daar ligt, geluisterd.
18Sta op, til de jongen overeind en houd hem met uw hand goed vast, want zij beiden hebben daar een eed gezworen.
32Zo sloten zij een verbond in Berseba. Daarna stond Abimelech op, met Pichol, zijn legerbevelhebber, en keerden zij terug naar het land van de Filistijnen.
33En Abraham plantte een tamarisk in Berseba, Gen. 4:26en hij riep daar de Naam van de HEERE, de eeuwige God, aan.
34Abraham verbleef vele dagen als vreemdeling in het land van de Filistijnen.
Who We AreWhat We EelieveWhat We Do
2025 by iamachristian.org,Inc All rights reserved.