1De genoemd, want, zei ze, ik heb hem met smart gebaard.
10Jabez riep de God van Israël aan: Als U mij rijk zegent en mijn gebied uitbreidt, Uw hand met mij is en U het kwaad van mij wegdoet, zodat het mij geen smart brengt … En God liet komen wat hij gevraagd had.
11Chelub, de broer van Suha, verwekte Mechir. Hij is de vader van Eston.
12Eston verwekte Bethrafa, Paseah en Tehinna, de vader van Ir-Nahas. Dit zijn de mannen van Recha.
13De rustig en vreedzaam, want nakomelingen van Cham woonden daar vroeger.
41Deze bij name beschrevenen kwamen daar in de dagen van Hizkia, de koning van Juda. Zij vernielden de tenten en woningen van hen die daar aangetroffen werden, en sloegen hen met de ban, tot op deze dag. Zij gingen daar in hun plaats wonen, want daar was weidegrond voor hun kleinvee.
42Ook gingen er van hen, dus van de nakomelingen van Simeon, vijfhonderd mannen naar het gebergte van Seïr. En Pelatja, Nearja, Refaja en Uzziël, de zonen van Jiseï, waren hun hoofden.
43Zij versloegen het overblijfsel van hen die van de Amalekieten ontkomen waren, en zij wonen daar tot op deze dag.
Who We AreWhat We EelieveWhat We Do
2025 by iamachristian.org,Inc All rights reserved.