1 van zijn broer Abisaï, die hen opstelde tegen de Ammonieten.
11Hij zei: Als de Syriërs mij te sterk zijn, moet jij mij komen verlossen, en als de Ammonieten jou te sterk zijn, zal ik jou komen verlossen.
12Wees sterk en laten wij moed vatten voor ons volk en voor de steden van onze God, en laat de HEERE doen wat goed is in Zijn ogen.
13Toen bond Joab, met het volk dat bij hem was, de strijd aan met de Syriërs en die sloegen voor hem op de vlucht.
14Toen de Ammonieten zagen dat de Syriërs vluchtten, sloegen zij voor Abisaï op de vlucht en kwamen in de stad. Daarop keerde Joab terug van de Ammonieten en kwam in Jeruzalem.
15Toen de Syriërs zagen dat zij door Israël verslagen waren, verzamelden zij zich opnieuw.
16Hadadezer stuurde boden en liet de Syriërs komen die aan de overzijde van de rivier de Eufraat woonden, en zij kwamen in Helam. En Sobach, de legerbevelhebber van Hadadezer, trok voor hen uit.
17Toen dit aan David verteld werd, verzamelde hij heel Israël, stak de Jordaan over en kwam in Helam. De Syriërs stelden zich op tegen David en streden met hem.
18Maar de Syriërs sloegen voor Israël op de vlucht, en David doodde van de Syriërs zevenhonderd wagenpaarden en veertigduizend ruiters. Ook versloeg hij Sobach, hun legerbevelhebber, zodat die daar stierf.
19Toen nu al de koningen die vazallen van Hadadezer waren, inzagen dat zij door Israël verslagen waren, sloten zij vrede met Israël en dienden zij hen. En de Syriërs waren bevreesd de Ammonieten nog eens te verlossen.
Who We AreWhat We EelieveWhat We Do
2025 by iamachristian.org,Inc All rights reserved.