Deuteronomium 4 - Dutch Revised Bible 2010-2017(HSVU)

Mozes vermaant het volk zich aan de geboden van God te houden

1Nu dan, Israël, luister naar de dan zult u terugkeren naar de HEERE, uw God, en Zijn stem gehoorzamen.

31Want de HEERE, uw God, is een barmhartig God; Hij zal u niet loslaten, en u niet te gronde richten; Hij zal het verbond met uw vaderen, dat Hij onder ede met hen gesloten heeft, niet vergeten.

32Vraag immers toch naar de vorige dagen, die vóór u geweest zijn, vanaf de dag dat God de mens op de aarde geschapen heeft, van het ene einde van de hemel tot het andere einde van de hemel, of zoiets indrukwekkends ooit gebeurd is, of dat zoiets ooit gehoord is:

33Heeft ooit een volk de stem van God horen spreken vanuit het midden van het vuur, zoals ú gehoord hebt, en daarbij het leven behouden?

34Of heeft God ooit getracht om voor Zich een volk uit het midden van een ander volk weg te halen, met beproevingen, met tekenen, met wonderen en met strijd, met sterke hand, met uitgestrekte arm en met grote ontzagwekkende daden, zoals de HEERE, uw God, dat alles met u in Egypte voor uw ogen gedaan heeft?

35Aan ú is dat getoond, opdat u zou weten dat de HEERE God is, niemand anders met Zijn grote kracht uit Egypte niet haatte. Hij zal naar een van deze steden vluchten en in leven blijven:

43 Joz. 20:8 Bezer in de woestijn, in het land van de hoogvlakte, voor de Rubenieten; Ramoth in Gilead voor de Gadieten; en Golan in Basan voor de Manassieten.

Herhaling van de wet van de Tien Geboden

44Dit is de wet die Mozes de Israëlieten voorhield.

45Dit zijn de getuigenissen, de verordeningen en de bepalingen die Mozes tot de Israëlieten sprak, toen zij uit Egypte vertrokken waren,

46aan deze zijde van de Jordaan, in het dal tegenover Beth-Peor, in het land van Sihon, de koning van de Amorieten, die in Hesbon woonde en die Mozes en de Israëlieten Num. 21:24; Deut. 1:4verslagen hadden, toen zij uit Egypte kwamen.

47Zij hadden zijn land in bezit genomen en het land van Num. 21:33; Deut. 3:3Og, de koning van Basan, twee koningen van de Amorieten, die aan deze zijde van de Jordaan woonden, waar de zon opkomt,

48 het gebied vanaf Aroër, dat aan de oever van de beek Arnon ligt, tot aan de berg Siyon, dat is de Hermon,

49en heel de vlakte aan de overzijde van de Jordaan, waar de zon opkomt, tot aan de zee van de Vlakte, onder aan de hellingen van de Pisga.

Blog
About Us
Message
Site Map

Who We AreWhat We EelieveWhat We Do

Terms of UsePrivacy Notice

2025 by iamachristian.org,Inc All rights reserved.

Home
Gospel
Question
Blog
Help