1Daarom moet u de HEERE, uw God, liefhebben en Zijn voorschriften, Zijn verordeningen, Zijn bepalingen en Zijn geboden in acht nemen, alle dagen.
2U moet heden weten dat ik niet spreek tot uw kinderen, die het niet weten, en het onderwijs van de HEERE, uw God, niet gezien hebben – Zijn grootheid, Zijn sterke hand en Zijn uitgestrekte arm,
3Zijn tekenen en Zijn daden die Hij in het midden van Egypte verricht heeft, bij de farao, de koning van Egypte, en heel zijn land,
4en wat Hij gedaan heeft met het leger van de Egyptenaren, met hun paarden en strijdwagens: dat Hij het water van de Schelfzee over hen heen liet stromen, toen zij u achtervolgden; de HEERE heeft hen omgebracht, tot op deze dag.
5Ook wat Hij voor u gedaan heeft in de woestijn, totdat u op deze plaats gekomen bent,
6en wat Hij gedaan heeft water moest geven, zoals een groentetuin.
11Maar het land waar u naartoe trekt om het in bezit te nemen, is een land met bergen en dalen; het drinkt water door de regen uit de hemel.
12 Het is een land waar de HEERE, uw God, voor zorgt: voortdurend rusten de ogen van de HEERE, uw God, daarop, van het begin van het jaar tot het einde van het jaar.
13En het zal gebeuren, wanneer u nauwgezet luistert naar mijn geboden die ik u heden gebied, door de HEERE, uw God, lief te hebben en Hem te dienen met heel uw hart en met heel uw ziel,
14dat Ik regen voor uw land zal geven op zijn tijd, vroege regen en late regen, zodat u uw koren, uw nieuwe wijn en uw olie kunt inzamelen.
15Ook zal Ik gewas op uw veld geven voor uw dieren; en u zult eten en verzadigd worden.
16Wees op uw hoede dat uw hart niet verleid wordt, zodat u Bind ze als een teken op uw hand, en ze moeten als een voorhoofdsband tussen uw ogen zijn.
19En zal uw gebied zich uitstrekken.
25Niemand zal tegenover u standhouden; de HEERE, uw God, zal over heel het land dat u zult betreden, angst en vrees voor u geven, Ex. 23:27zoals Hij tot u gesproken heeft.
26Zie, ik houd u heden zegen en vloek voor:
27de zegen, als u luistert naar de geboden van de HEERE, uw God, die ik u heden gebied;
28de vloek, als u niet luistert naar de geboden van de HEERE, uw God, en van de weg afwijkt die ik u heden gebied, om achter andere goden aan te gaan, die u niet gekend hebt.
29Het zal gebeuren, wanneer de HEERE, uw God, u gebracht heeft in het land waar u naartoe gaat om het in bezit te nemen, Deut. 27:12; Joz. 8:33dat u de zegen uit zult spreken op de berg Gerizim en Deut. 27:13de vloek op de berg Ebal.
30Die liggen immers aan de overzijde van de Jordaan, achter de weg naar de zonsondergang, in het land van de Kanaänieten die in de Vlakte wonen, tegenover Gilgal, bij de eiken van More.
31Want u zult de Jordaan oversteken om het land dat de HEERE, uw God, u geeft, in te gaan en het in bezit te nemen; u zult het in bezit nemen en erin wonen.
32Neem dan alle verordeningen en bepalingen die ik u heden voorhoud, nauwlettend in acht.
Who We AreWhat We EelieveWhat We Do
2025 by iamachristian.org,Inc All rights reserved.