1Maar de Israëlieten afkomstig is. Wijn en sterkedrank mag zij niet drinken en evenmin mag zij ook maar iets onreins eten. Alles wat Ik haar geboden heb, moet zij in acht nemen.
15Toen zei Manoach tegen de Engel van de HEERE: Laat ons U toch hier doen blijven en een geitenbokje voor U bereiden.
16Maar de Engel van de HEERE zei tegen Manoach: Ook al doet u Mij hier blijven, Ik zal van uw brood niet eten. En als u een brandoffer wilt brengen, moet u dat aan de HEERE offeren. Manoach wist namelijk niet dat het een Engel van de HEERE was.
17En Manoach zei tegen de Engel van de HEERE: Wat is Uw Naam? Dan kunnen wij U eren, wanneer Uw woord uitkomt.
18Maar de Engel van de HEERE zei tegen hem: Waarom vraagt u zo naar Mijn Naam? Die is immers Jes. 9:5wonderlijk!
19Daarop nam Manoach een geitenbokje en het graanoffer, en offerde dit op de rots aan de HEERE. En terwijl Manoach en zijn vrouw toekeken, deed de Engel iets wonderlijks.
20Het gebeurde namelijk, toen de vlam vanaf het altaar naar de hemel opsteeg, dat de Engel van de HEERE opsteeg in de vlam van het altaar. Toen Manoach en zijn vrouw dat zagen, wierpen zij zich met hun gezicht ter aarde.
21En de Engel van de HEERE verscheen niet meer aan Manoach en aan zijn vrouw. Toen begreep Manoach dat het een Engel van de HEERE was geweest.
22En Manoach zei tegen zijn vrouw: Wij zullen zeker Ex. 33:20; Deut. 5:26; Richt. 6:22,23sterven, want wij hebben God gezien.
23Maar zijn vrouw zei tegen hem: Als het de HEERE behaagd had ons te doden, had Hij het brandoffer en graanoffer van onze hand niet aangenomen en ons evenmin dit alles laten zien en ons nu ook niet iets als dit laten horen.
24Daarna baarde deze vrouw een zoon en zij gaf hem de naam Hebr. 11:32Simson. Het jongetje werd groot en de HEERE zegende hem.
25En de Geest van de HEERE begon hem aan te vuren in Mahane-Dan, tussen Zora en Esthaol.
Who We AreWhat We EelieveWhat We Do
2025 by iamachristian.org,Inc All rights reserved.