1Wee mij,
want het is mij vergaan als na de inzameling van de zomervruchten,
als na de nalezing van de wijnoogst:
er is geen tros om te eten.
Mijn ziel verlangt naar vroege vijgen.
2Een zal worden tot een woestenij, om zijn bewoners,
vanwege de Jer. 21:14vrucht van hun daden.
Gebed, verhoring en lofprijzing14 Micha 5:3 Weid Uw volk met Uw staf,
de kudde van Uw eigendom,
die alleen in een woud woont,
te midden van een vruchtbaar land.
Laat hen weiden in Basan en Gilead,
als in de dagen van oude tijden af.
15Als in de dagen toen u uit het land Egypte trok,
zal Ik het Joël 2:26,30wonderen doen zien.
16De heidenvolken zullen het zien en beschaamd worden,
ondanks al hun macht.
Zij zullen de hand op de mond leggen,
hun oren zullen doof worden.
17Zij zullen Ps. 72:9; Jes. 49:23stof likken als de slang;
als kruipende dieren van de aarde
zullen zij sidderend uit hun burchten komen,
naar de HEERE, onze God, zullen zij in angst komen,
en zij zullen voor U bevreesd zijn.
18Wie is een God als U,
Die de ongerechtigheid Ex. 34:6,7vergeeft,
Die voorbijgaat aan de overtreding
van het overblijfsel van Zijn eigendom?
Hij zal niet voor eeuwig vasthouden aan Zijn toorn,
want Hij vindt vreugde in goedertierenheid.
19Hij zal Zich weer over ons ontfermen,
Hij zal onze ongerechtigheden vertrappen,
ja, U zult al hun zonden werpen in de diepten van de zee.
20U zult Jakob de trouw bewijzen
en Abraham de goedertierenheid,
die U aan onze vaderen gezworen hebt vanaf de dagen van weleer.
Who We AreWhat We EelieveWhat We Do
2025 by iamachristian.org,Inc All rights reserved.