Ezechiël 21 - Dutch Revised Bible 2010-2017(HSVU)

Het oordeel over Israël en Ammon

1Het woord van de HEERE kwam tot mij:

2Mensenkind, richt uw gezicht op Jeruzalem, laat uw woorden stromen tegen de heiligdommen en profeteer tegen het land van Israël.

3Zeg tegen het land van Israël: Zo zegt de HEERE: Zie, Ik zál u, Ik zal Mijn zwaard uit zijn schede trekken en van u de rechtvaardige en de goddeloze uitroeien.

4Omdat Ik van u rechtvaardigen en goddelozen wil uitroeien, daarom zal Mijn zwaard uit zijn schede komen tegen alle vlees, van zuid tot noord.

5Dan zal alle vlees weten dat Ik, de HEERE, Mijn zwaard uit zijn schede getrokken heb. Het zal er niet meer in terugkeren.

6En u, mensenkind, zucht! U moet voor hun ogen zuchten, gebroken en terneergeslagen.

7En het zal gebeuren als zij tegen u zeggen: Waarom zucht u? dat u zeggen moet: Om het bericht dat komt! Dan zal elk hart

Verdubbeld zal het zwaard worden, verdrievoudigd.

Het is het zwaard van dodelijk gewonden,

het zwaard van dodelijk gewonden onder de groten,

dat onder hen rondwaart,

15zodat harten wegsmelten

en struikelblokken talrijk worden.

Ik heb bij al hun poorten

een zwaard ter slachting gezet.

Ach,

17Ook Ik zal Mijn handen ineenslaan,

Ik zal Mijn grimmigheid op u doen rusten.

Ík, de HEERE, heb gesproken.

18Het woord van de HEERE kwam tot mij:

19En u, mensenkind, teken voor uzelf twee wegen waarlangs het zwaard van de koning van Babel kan komen. Ze moeten beide uit één land voortkomen. Plaats dan een wegwijzer en plaats hem aan het begin van de weg naar de stad.

20U moet een weg tekenen waarlangs het zwaard kan binnenkomen tegen Rabba van de Ammonieten en tegen Juda met het versterkte Jeruzalem.

21Want de koning van Babel zal bij de splitsing van de weg staan, aan het begin van de twee wegen, om waarzeggerij te plegen. Hij zal zijn pijlen schudden, hij zal de afgodsbeeldjes om raad vragen en de lever bezien.

22In zijn rechterhand zal de waarzeggerij over Jeruzalem zijn: om er stormrammen neer te zetten, de mond te openen met een strijdkreet, luid geschreeuw aan te heffen, stormrammen neer te zetten tegen de poorten, een – dan zal hij zelf de ongerechtigheid in herinnering brengen waarvoor zij gegrepen worden.

24Daarom, zo zegt de Heere HEERE: Omdat u zich uw ongerechtigheid in herinnering brengt, waardoor uw overtredingen openbaar worden en uw zonden gezien worden in al uw daden; omdat men zich u herinnert, zult u met harde hand gegrepen worden.

25Wat u betreft, onheilige, goddeloze vorst van Israël, wiens dag gekomen is in de tijd van uiterste ongerechtigheid,

26zo zegt de Heere HEERE: Doe die tulband weg en zet die kroon af! Niets blijft hetzelfde! Wie nederig is, zal Ik verheffen, en wie hoogmoedig is, zal Ik vernederen.

27Omkeren, omkeren, omkeren zal Ik die! Ja, dat wat er was, zal er niet meer zijn, totdat Hij komt Die er recht op heeft, en Hem zal Ik het geven!

Het zwaard tegen Ammon

28En u, mensenkind, profeteer, en zeg: Zo zegt de Heere HEERE over de Ammonieten en over hun gesmaad. Zeg dan: Het zwaard, het zwaard is getrokken voor een slachting, gepolijst om toe te slaan, om te glinsteren,

29terwijl men voor u een vals visioen zag, terwijl men u leugen voorspelde, om u op de nek te zetten van onheilige goddelozen, van wie de dag gekomen is in de tijd van uiterste ongerechtigheid.

30Doe uw zwaard terug in zijn schede! Op de plaats waar u geschapen werd, in het land van uw oorsprong, zal Ik u berechten.

31Ik zal over u Mijn gramschap uitstorten, Ik zal met het vuur van Mijn verbolgenheid op u blazen. Ik zal u geven in de hand van brute mannen, die verderf smeden.

32U zult het vuur tot voedsel zijn, in het midden van het land zal uw bloed zijn. Men zal zich u niet meer herinneren, want Ík, de HEERE, heb gesproken.

Blog
About Us
Message
Site Map

Who We AreWhat We EelieveWhat We Do

Terms of UsePrivacy Notice

2025 by iamachristian.org,Inc All rights reserved.

Home
Gospel
Question
Blog
Help