1En en zei tegen hen: Ze hebben de Heere uit het graf weggenomen, en wij weten niet waar zij Hem neergelegd hebben.
3 Jezus en Thomas
24En Thomas, een van de twaalf, Didymus genoemd, was niet bij hen toen Jezus daar kwam.
25De andere discipelen dan zeiden tegen hem: Wij hebben de Heere gezien. Maar hij zei tegen hen: Als ik in Zijn handen niet het litteken van de spijkers zie, en mijn vinger niet steek in het litteken van de spijkers, en mijn hand niet steek in Zijn zij, zal ik beslist niet geloven.
26En na acht dagen waren Zijn discipelen weer binnen en Thomas was bij hen. Jezus kwam terwijl de deuren gesloten waren, en Hij stond in hun midden en zei: Vrede zij u.
27Daarna zei Hij tegen Thomas: Kom hier met uw vinger en bekijk Mijn handen, 1 Joh. 1:1en kom hier met uw hand en steek die in Mijn zij; en wees niet ongelovig, maar gelovig.
28En Thomas antwoordde en zei tegen Hem: Mijn Heere en mijn God!
29Jezus zei tegen hem: Omdat u Mij gezien hebt, Thomas, hebt u geloofd; 1 Petr. 1:8zalig zijn zij die niet gezien zullen hebben en toch zullen geloven.
30Jezus nu heeft in aanwezigheid van Zijn discipelen nog wel Joh. 21:25veel andere tekenen gedaan, die niet beschreven zijn in dit boek,
31maar deze zijn beschreven, opdat u gelooft dat Jezus de Christus is, de Zoon van God, en opdat u, door te geloven, het leven zult hebben in Zijn Naam.
Who We AreWhat We EelieveWhat We Do
2025 by iamachristian.org,Inc All rights reserved.