2 Kronieken 36 - Dutch Revised Bible 2010-2017(HSVU)

Joahaz koning van Juda

1Toen zilver en een talent goud.

4Verder maakte de koning van Egypte zijn broer Eljakim koning over Juda en Jeruzalem, en veranderde zijn naam in Jojakim. Zijn broer Joahaz echter nam Necho mee en bracht hem in Egypte.

5Jojakim was vijfentwintig jaar oud toen hij koning werd, en hij regeerde elf jaar in Jeruzalem. Hij deed wat slecht was in de ogen van de HEERE, zijn God.

6 stuurde koning Nebukadnezar een leger en liet hem naar Babel brengen met de kostbare voorwerpen van het huis van de HEERE. En van de HEERE.

13Bovendien kwam hij in opstand tegen koning Nebukadnezar, die hem een eed had laten afleggen bij God. Hij was halsstarrig, en verstokte zijn hart, zodat hij zich niet bekeerde tot de HEERE, de God van Israël.

14Verder pleegden alle leiders van de priesters en het volk op grote schaal trouwbreuk, overeenkomstig alle gruweldaden van de heidenvolken. Zij verontreinigden het huis van de HEERE, dat Hij geheiligd had in Jeruzalem.

15De HEERE, de God van hun vaderen, zond hun vroeg en laat waarschuwende woorden door de hand van Zijn boden, want Hij wilde Zijn volk en Zijn woning sparen.

16Maar zij spotten met de boden van God, verachtten Zijn woorden en maakten Zijn profeten belachelijk, tot de grimmigheid van de HEERE tegen Zijn volk zo hoog opsteeg dat er geen genezing meer mogelijk was.

Nebukadnezar verwoest Jeruzalem

17Toen deed Hij de koning van de Chaldeeën tegen hen optrekken, die hun jongemannen in het huis van hun heiligdom met het zwaard doodde. Hij spaarde de jongemannen, de meisjes, de ouderen en de stokouden niet. God gaf hen allen in zijn hand.

18Alle voorwerpen van het huis van God, de grote en de kleine, de schatten van het huis van de HEERE en de schatten van de koning en zijn vorsten: dat alles bracht hij naar Babel.

19Zij verbrandden het huis van God, en braken de muur van Jeruzalem af. Ook alle paleizen van Jeruzalem verbrandden zij met vuur, zodat alle kostbare voorwerpen ervan te gronde werden gericht.

20En wie overgebleven was van het zwaard, voerde hij weg naar Babel, en zij werden hem en zijn zonen tot slaven, tot het koninkrijk van Perzië ging regeren,

21om het woord van de HEERE, bij monde van Jeremia gesproken, te vervullen, totdat het land behagen zou scheppen in zijn sabbatsjaren. Het rustte al de dagen van de verwoesting, totdat de Jer. 25:12; 29:10zeventig jaar vervuld waren.

Kores laat de Joden naar Jeruzalem terugkeren

22In het eerste jaar nu van Kores, de koning van Perzië, wekte de HEERE de geest van Kores op, de koning van Perzië, opdat het Ezra 1:1; Jer. 25:12; 29:10woord van de HEERE, dat Hij bij monde van Jeremia gesproken had, vervuld zou worden om door zijn hele koninkrijk een boodschap te laten gaan, ook in geschrifte:

23Zo zegt Kores, de koning van Perzië: Alle koninkrijken van de aarde heeft de HEERE, de God van de hemel, aan mij gegeven, en Hij is het Die mij heeft opgedragen om een huis voor Hem te bouwen in Jeruzalem, dat in Juda ligt. Wie er onder u ook maar tot al Zijn volk behoort – de HEERE, zijn God, zij met hem en laat hij optrekken.

Blog
About Us
Message
Site Map

Who We AreWhat We EelieveWhat We Do

Terms of UsePrivacy Notice

2025 by iamachristian.org,Inc All rights reserved.

Home
Gospel
Question
Blog
Help