1De zonen van Aäron, Nadab en Abihu, namen beiden hun wierookschaal, deden vuur daarin, legden reukwerk daarop en brachten vreemd vuur voor het aangezicht van de HEERE, wat Hij hun niet geboden had.
2Toen ging een vuur uit van het aangezicht van de HEERE, en verteerde hen, tot hen gesproken heeft.
12Toen sprak Mozes tot Aäron, tot Eleazar en tot Ithamar, zijn overgebleven zonen: Neem het graanoffer dat van de vuuroffers van de HEERE is overgebleven, en eet het ongezuurd bij het altaar, want het is allerheiligst.
13Jullie moeten dat eten op een heilige plaats, omdat het het aan jou toegewezen deel van de vuuroffers van de HEERE is, en ook het aan je zonen toegewezen deel, Lev. 2:3; 6:16want zo is het mij geboden.
14Verder moeten jullie het borststuk van het beweegoffer en de achterbout van het hefoffer op een reine plaats eten, jij en je zonen en je dochters met je, want ze zijn uit de dankoffers van de Israëlieten gegeven als het aan jou en je zonen toegewezen deel.
15Tegelijk met de vuuroffers van de vetdelen moeten zij de achterbout van het hefoffer en het borststuk van het beweegoffer brengen om ze als beweegoffer voor het aangezicht van de HEERE te bewegen. Dat is voor jou en je zonen met je een eeuwige verordening, zoals de HEERE geboden heeft.
16Toen zocht Mozes zorgvuldig naar de bok van het zondoffer, maar zie, hij was verbrand. Daarom werd hij erg kwaad op Eleazar en Ithamar, de overgebleven zonen van Aäron, en zei:
17Waarom hebben jullie dat zondoffer niet gegeten op de heilige plaats? Want het is allerheiligst, en Hij heeft jullie dat gegeven, opdat jullie de ongerechtigheid van de gemeenschap zouden dragen, om daarover verzoening te doen voor het aangezicht van de HEERE.
18Zie, het bloed ervan is niet binnen in het heiligdom gebracht. Jullie hadden het zondoffer beslist in het heiligdom moeten eten, Lev. 4:5; 6:26; 16:27zoals ik geboden heb.
19Toen sprak Aäron tot Mozes: Zie, vandaag hebben zij hun zondoffer en hun brandoffer voor het aangezicht van de HEERE aangeboden, en zijn mij deze dingen overkomen. Als ik vandaag het zondoffer had gegeten, zou dat goed geweest zijn in de ogen van de HEERE?
20Toen Mozes dit hoorde, was het goed in zijn ogen.
Who We AreWhat We EelieveWhat We Do
2025 by iamachristian.org,Inc All rights reserved.