Job 16 - Dutch Revised Bible 2010-2017(HSVU)

Antwoord van Job aan Elifaz

1Maar Job antwoordde en zei:

2Ik heb al vaak dergelijke dingen gehoord,

zij getuigt openlijk tegen mij.

9 Job 10:16,17 Zijn toorn verscheurt en haat mij;

Hij knarsetandt tegen mij;

mijn Tegenstander Job 13:24scherpt Zijn ogen tegen mij.

10Zij sperren hun mond tegen mij open;

smadelijk slaan zij mij op de kaak;

zij komen allen samen tegen mij.

11God heeft mij aan een verkeerde overgegeven,

en heeft mij uitgeleverd in de handen van goddelozen.

12Ik had rust, maar Hij heeft mij gebroken,

en mij bij de nek gegrepen en mij verpletterd;

Job 7:20; Klaagl. 3:12 Hij heeft mij neergezet als een doelwit voor Hem.

13Zijn schutters omringen mij;

Hij splijt mijn nieren en spaart mij niet,

Hij giet mijn gal op de aarde uit.

14Hij breekt mij met breuk op breuk,

Hij stormt tegen mij aan als een held.

15Ik heb een rouwgewaad over mijn huid genaaid,

Job 30:19 ik heb mijn hoorn in het stof gestoken.

16Mijn gezicht is rood van het huilen,

en over mijn oogleden ligt de schaduw van de dood,

17 en dat terwijl er geen geweld in mijn handen is,

en mijn gebed zuiver is!

18Aarde, bedek mijn bloed niet,

en laat er geen rustplaats zijn voor mijn geroep.

19Ook nu, zie, in de hemel is mijn Getuige,

en mijn Pleitbezorger is in de hoogten.

20Mijn vrienden bespotten mij,

maar mijn oog weent tranen tot God.

21Laat hij een man Job 31:35; Pred. 6:10; Jes. 45:9; Rom. 9:20verdedigen bij God,

zoals een mensenkind voor zijn vriend doet.

22Want er komt nog maar een klein aantal jaren,

voor ik het pad ga waarlangs ik niet terugkeer.

Blog
About Us
Message
Site Map

Who We AreWhat We EelieveWhat We Do

Terms of UsePrivacy Notice

2025 by iamachristian.org,Inc All rights reserved.

Home
Gospel
Question
Blog
Help