1 Korinthe 4 - Dutch Revised Bible 2010-2017(HSVU)

Dienaren van Christus

1Laat ieder mens ons zó beschouwen, namelijk Ja, ik beoordeel ook mijzelf niet.

4Want ik ben mij van niets bewust, Ex. 34:7; Job 9:2; Ps. 143:2maar daardoor ben ik nog niet gerechtvaardigd. Wie mij echter beoordeelt, is de Heere.

5 Matt. 7:1; Rom. 2:1 Oordeel daarom niets vóór de tijd, totdat de Heere komt. Dan. 7:10; Openb. 20:12Hij zal ook wat in de duisternis verborgen is aan het licht brengen, en de voornemens van het hart openbaar maken. En dan zal ieder van God lof ontvangen.

6Deze dingen nu, broeders, heb ik ter wille van u op mijzelf en Apollos toegepast, met de bedoeling dat u van ons leert Spr. 3:7; Rom. 12:3niets te bedenken boven wat er geschreven staat, opdat niemand zich ten gunste van de een boven de ander verheft.

7Want wie maakt onderscheid tussen u? Joh. 3:27; Jak. 1:17En wat hebt u dat u niet hebt ontvangen? En als u het ook ontvangen hebt, waarom roemt u alsof u het niet ontvangen had?

8U bent al verzadigd, u bent al rijk geworden, u bent al gaan regeren zonder ons. Regeerde u ook maar, opdat ook wij met u zouden mogen regeren!

9Want ik denk dat God ons, de laatste apostelen, heeft tentoongesteld Ps. 44:23; Rom. 8:36; 2 Kor. 4:11als mensen die ter dood veroordeeld zijn. Wij zijn immers Hebr. 10:33een schouwspel geworden voor de wereld en voor engelen en voor mensen.

10 1 Kor. 2:3 Wij zijn dwaas om Christus' wil, maar u bent wijs in Christus, wij zwak, maar u sterk, u geëerd, maar wij veracht.

11Tot op dit moment lijden wij én honger én dorst, én zijn wij naakt, én worden wij met vuisten Hand. 23:2geslagen, én hebben wij geen vaste woonplaats,

12 Hand. 18:3; 20:34; 1 Thess. 2:9; 2 Thess. 3:8 én spannen wij ons in door met onze eigen handen te werken. Worden wij uitgescholden, Matt. 5:44; Luk. 6:28; 23:34; Hand. 7:60; Rom. 12:14

dan zegenen wij. Worden wij vervolgd, dan verdragen wij.

13Worden wij belasterd, dan bidden wij. Wij zijn geworden als het uitvaagsel van de wereld en het afschraapsel van allen tot nu toe.

14Ik schrijf deze dingen niet om u te beschamen, maar 1 Thess. 2:11als mijn geliefde kinderen wijs ik u terecht.

15Want al had u tienduizend leermeesters in Christus, daarmee hebt u nog niet vele vaders: Hand. 18:11; Gal. 4:19; Filem. vs. 10; Jak. 1:18in Christus Jezus heb ík u immers door het Evangelie verwekt.

16Ik roep u er dus toe op: 1 Kor. 11:1; Filipp. 3:17; 1 Thess. 1:6; 2 Thess. 3:9word mijn navolgers.

17Daarom heb ik Timotheüs naar u toe gestuurd, die mijn geliefde en trouwe zoon is in de Heere. Hij zal u in herinnering brengen mijn wegen, die in Christus zijn, zoals ik overal in elke gemeente onderwijs.

18Maar sommigen hebben zich heel gewichtig voorgedaan, alsof ik niet naar u toe zou komen.

19Maar ik zal spoedig naar u toe komen, Hand. 18:21; Hebr. 6:3; Jak. 4:15zo de Heere wil. En ik zal dan van hen die zich zo gewichtig hebben voorgedaan, niet de woorden leren kennen, maar de kracht.

20 1 Kor. 2:4; 1 Thess. 1:5; 2 Petr. 1:16 Want het Koninkrijk van God bestaat niet in woorden, maar in kracht.

21Wat wilt u? Moet ik met de roede naar u toe komen, of in liefde en in een geest van zachtmoedigheid?

Blog
About Us
Message
Site Map

Who We AreWhat We EelieveWhat We Do

Terms of UsePrivacy Notice

2025 by iamachristian.org,Inc All rights reserved.

Home
Gospel
Question
Blog
Help