1Dit zijn de woorden van de brief die de profeet Jeremia uit Jeruzalem gestuurd heeft aan de rest van de oudsten van de ballingen, aan de priesters, aan de profeten en aan heel het volk dat Nebukadnezar van Jeruzalem in ballingschap had gevoerd naar Babel
2– nadat koning zal Ik naar u omzien en over u Mijn goede woord gestand doen, door u terug te brengen naar deze plaats.
11Ik immers, Ik ken de gedachten die Ik over u koester, spreekt de HEERE. Het zijn gedachten van vrede en niet van kwaad, namelijk om u toekomst en hoop te geven.
12Dan zult u Mij tot hen heb gezonden. Maar u hebt niet geluisterd, spreekt de HEERE.
20En u, alle ballingen die Ik uit Jeruzalem heb weggezonden naar Babel, hoor het woord van de HEERE.
21Zo zegt de HEERE van de legermachten, de God van Israël, van Achab, zoon van Kolaja, en van Zedekia, zoon van Maäseja, die in Mijn Naam leugen tegen u profeteren: Zie, Ik ga hen overgeven in de hand van Nebukadrezar, de koning van Babel, en hij zal hen voor uw ogen doodslaan.
22Aan hen zal een vloek ontleend worden bij alle ballingen van Juda die in Babel zijn: Moge de HEERE u maken als Zedekia en als Achab, die de koning van Babel heeft geroosterd in het vuur! –
23omdat zij een dwaasheid in Israël hebben gedaan: zij hebben overspel gepleegd met de vrouwen van hun naasten en spraken in Mijn Naam een leugenwoord, dat Ik hun niet geboden had. Ik ben het Die dat weet en ben er Getuige van, spreekt de HEERE.
24Tegen Semaja, de Nechelamiet, moet u zeggen:
25Zo zegt de HEERE van de legermachten, de God van Israël: Omdat ú brieven in uw eigen naam verstuurd hebt naar heel het volk dat in Jeruzalem is, en naar Zefanja, de zoon van Maäseja, de priester, en naar al de priesters:
26De HEERE heeft u tot priester aangesteld in plaats van de priester Jojada om opzichters te zijn in het huis van de HEERE over iedereen die krankzinnig is en zich voor profeet uitgeeft, opdat u die vastzet in een Jer. 20:1,2,3blok en met een ketting aan de hals:
27Nu dan, waarom hebt u Jeremia uit Anathoth, die zich bij u uitgeeft voor profeet, niet bestraft?
28Want daarom heeft hij tot ons naar Babel de boodschap gestuurd: Het gaat lang duren. Bouw huizen en woon erin, leg tuinen aan en eet de vrucht ervan.
29De priester Zefanja las deze brief voor ten aanhoren van de profeet Jeremia.
30Toen kwam het woord van de HEERE tot Jeremia:
31Stuur aan alle ballingen deze boodschap: Zo zegt de HEERE van Semaja, de Nechelamiet: Omdat Semaja u geprofeteerd heeft, terwijl Ík hem niet heb gezonden, en heeft gemaakt dat u Jer. 28:15op leugen vertrouwt,
32daarom, zo zegt de HEERE: Zie, Ik ga Semaja, de Nechelamiet, en zijn nageslacht straffen. Hij zal niemand hebben die woont in het midden van dit volk. Hij zal niet het goede zien dat Ik doen zal aan Mijn volk, spreekt de HEERE, want hij heeft opgeroepen Jer. 28:16afvallig te worden van de HEERE.
Who We AreWhat We EelieveWhat We Do
2025 by iamachristian.org,Inc All rights reserved.