Zacharia 1 - Dutch Revised Bible 2010-2017(HSVU)

Oproep tot bekering

1In de achtste maand, in het tweede jaar van Darius, kwam het woord van de HEERE tot Zacharia, de zoon van Berechja, de zoon van Iddo, de profeet:

2De HEERE is zeer toornig geweest op uw vaderen.

3Daarom, zeg tegen hen: Zo zegt de HEERE van de legermachten:

Keer terug naar Mij,

spreekt de HEERE van de legermachten,

dan zal Ik naar u terugkeren,

zegt de HEERE van de legermachten.

4Wees niet als uw vaderen, tot wie door te gaan.

11En zij antwoordden de Engel van de HEERE, Die tussen de mirten stond, en zeiden: Wij zijn het land doorgegaan, en zie, heel het land zit neer en is stil.

12Toen antwoordde de Engel van de HEERE en zei: HEERE van de legermachten, hoelang is het nog dat U Zich niet ontfermt over Jeruzalem en over de steden van Juda, waarop U deze zeventig jaar toornig bent geweest?

13De HEERE antwoordde de Engel Die met mij sprak met goede woorden, troostrijke woorden.

14De Engel Die met mij sprak, zei tegen mij: Predik:

Zo zegt de HEERE van de legermachten:

Met grote na-ijver zet Ik Mij in voor Jeruzalem en voor Sion.

15Maar Ik ben zeer toornig

op die zorgeloze heidenvolken.

Ík was een weinig toornig,

maar zíj hebben geholpen het erger te maken.

16Daarom, zo zegt de HEERE:

Ik ben naar Jeruzalem teruggekeerd met barmhartigheid;

Mijn huis zal erin herbouwd worden,

spreekt de HEERE van de legermachten,

en het meetlint zal over Jeruzalem uitgespannen worden.

17Predik verder:

Zo zegt de HEERE van de legermachten:

Mijn steden zullen nog uitbreiden vanwege het goede,

de HEERE zal Sion nog troosten

en Jeruzalem nog verkiezen.

Het tweede visioen: de hoorns en de smeden

18Ik sloeg mijn ogen op en zag, en zie: vier hoorns.

19En ik zei tegen de Engel Die met mij sprak: Wat betekenen deze hoorns? En Hij zei tegen mij: Dat zijn de hoorns die Juda, Israël en Jeruzalem verstrooid hebben.

20Vervolgens liet de HEERE mij vier smeden zien.

21Toen zei ik: Wat komen die doen? Hij zei: Dat waren de hoorns die Juda verstrooid hebben, zozeer dat niemand zijn hoofd kon opheffen. Maar dezen zijn gekomen om hun schrik aan te jagen en om de hoorns van de heidenvolken neer te werpen, die de hoorn opgeheven hebben tegen het land Juda om het te verstrooien.

Blog
About Us
Message
Site Map

Who We AreWhat We EelieveWhat We Do

Terms of UsePrivacy Notice

2025 by iamachristian.org,Inc All rights reserved.

Home
Gospel
Question
Blog
Help