Prediker 10 - Dutch Revised Bible 2010-2017(HSVU)

Onheil van de dwaasheid

1Een dode vlieg doet de zalf van de zalfbereider stinkend gisten. Zo doet ook een kleine dwaasheid met kostbare wijsheid en eer.

2Het hart van een wijze is tot zijn rechterhand, maar het hart van een dwaas is tot zijn linkerhand.

3Ook wanneer de dwaas op de weg loopt, ontbreekt zijn verstand: hij zegt tegen iedereen dat hij een dwaas is.

4Als de geest van de heerser zich tegen u keert, verlaat dan uw plaats niet, want het is een medicijn, het voorkomt grote zonden.

5Er is een kwaad dat ik gezien heb onder de zon, een soort dwaling die van de machthebber afkomstig is:

6de dwaas wordt op grote hoogten geplaatst, maar de rijken zitten in de laagte.

7Ik heb dienaren te paard gezien en vorsten die als dienaren te voet over de aarde gingen.

8Wie geen nut.

12Woorden uit de mond van een wijze zijn aangenaam, maar de lippen van een dwaas verslinden hemzelf.

13Het begin van de woorden uit zijn mond is dwaasheid en het laatste uit zijn mond boosaardige zotternij.

14De dwaas gebruikt veel woorden, maar de mens weet niet wat er gebeuren zal. Wat er na hem zal gebeuren, wie zal het hem bekendmaken?

15Het zwoegen van de dwazen maakt hen moe, omdat zij niet weten hoe zij naar de stad moeten gaan.

16 want de vogels in de lucht zouden het geluid mee kunnen voeren: wat vleugels bezit, zou het woord bekend kunnen maken.

Blog
About Us
Message
Site Map

Who We AreWhat We EelieveWhat We Do

Terms of UsePrivacy Notice

2025 by iamachristian.org,Inc All rights reserved.

Home
Gospel
Question
Blog
Help