1Judas, een dienstknecht van Jezus Christus en broer van Jakobus, aan de geroepenen, die door God de Vader zijn geheiligd en die door Jezus Christus worden bewaard:
2mogen barmhartigheid en vrede en liefde voor u vermeerderd worden.
Strijden voor het geloof3Geliefden, toen ik mij er met alle inzet toe zette u te schrijven over de gemeenschappelijke zaligheid, werd ik genoodzaakt u te schrijven met de aansporing om te strijden voor het geloof dat eenmaal aan de heiligen overgeleverd is.
4 en zij verwerpen het gezag en lasteren al wat eer toekomt.
9 tot in eeuwigheid bewaard wordt.
14Ook over hen heeft ter wille van voordeel.
Roeping van de gelovigen17Maar u, geliefden, herinnert u zich de woorden die voorzegd zijn door de apostelen van onze Heere Jezus Christus,
18dat zij u gezegd hebben Hand. 20:29; 1 Tim. 4:1; 2 Tim. 3:1; 4:3; 2 Petr. 2:1; 3:3dat er in de laatste tijd spotters zullen zijn, die naar hun eigen goddeloze begeerten wandelen.
19Zij zijn het die scheuringen veroorzaken, natuurlijke mensen, die de Geest niet hebben.
20Maar u, geliefden, bouw uzelf op in uw allerheiligst geloof en bid in de Heilige Geest,
21bewaar uzelf in de liefde van God en verwacht de barmhartigheid van onze Heere Jezus Christus, tot het eeuwige leven.
22En ontferm u over sommigen, en ga daarbij met onderscheid te werk.
23Red anderen echter met vrees, en ruk hen uit het vuur. U moet ook het onderkleed haten dat door het vlees bevlekt is.
Lofprijzing24Aan Hem nu Die bij machte is u voor struikelen te bewaren, en u smetteloos te stellen voor Zijn heerlijkheid, in grote vreugde,
25 Rom. 16:27; 1 Tim. 1:17 de alleenwijze God, onze Zaligmaker, zij heerlijkheid en majesteit, kracht en macht, nu en in alle eeuwigheid. Amen.
Who We AreWhat We EelieveWhat We Do
2025 by iamachristian.org,Inc All rights reserved.