Johannes 13 - Dutch Revised Bible 2010-2017(HSVU)

De paasmaaltijd en de voetwassing

1En vóór

19 en Hij getuigde en zei: Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u dat een van u Mij zal verraden.

22De discipelen dan keken elkaar aan, in twijfel over wie Hij dat zei.

23 lag aan in de schoot van Jezus.

24Simon Petrus dan wenkte deze, dat hij vragen zou wie het toch zou kunnen zijn, over wie Hij sprak.

25En deze ging tegen Jezus' borst liggen en zei tegen Hem: Heere, wie is het?

26Jezus antwoordde: Die is het aan wie Ik het stuk brood zal geven, nadat Ik het ingedoopt heb. En toen Hij het stuk brood ingedoopt had, gaf Hij het aan Judas Iskariot, de zoon van Simon.

27En met het nemen van het stuk brood voer de satan in hem. Jezus dan zei tegen hem: Wat u wilt doen, doe het snel.

28En niemand van hen die aanlagen, begreep met welke bedoeling Hij dat tegen hem zei.

29Want sommigen dachten, Joh. 12:6omdat Judas de beurs beheerde, dat Jezus tegen hem zei: Koop wat wij nodig hebben voor het feest, of dat hij iets aan de armen moest geven.

30Toen hij dan het stuk brood genomen had, ging hij meteen naar buiten. En het was nacht.

Het nieuwe gebod van de liefde

31Toen hij dan naar buiten gegaan was, zei Jezus: Nu is de Zoon des mensen verheerlijkt, en God is in Hem verheerlijkt.

32Als God in Hem verheerlijkt is, zal God Hem ook in Zichzelf verheerlijken, Joh. 12:23; 17:1en Hij zal Hem meteen verheerlijken.

33Lieve kinderen, nog een korte tijd ben Ik bij u. Joh. 7:34; 8:21U zult Mij zoeken, en zoals Ik gezegd heb tegen de Joden, zo zeg Ik het nu ook tegen u: Waar Ik heen ga, kunt u niet komen.

34 Lev. 19:18; Matt. 22:39; Joh. 15:12; Efez. 5:2; 1 Thess. 4:9; 1 Petr. 4:8; 1 Joh. 3:23; 4:21 Een nieuw gebod geef Ik u, namelijk dat u elkaar liefhebt; zoals Ik u liefgehad heb, moet u ook elkaar liefhebben.

35 1 Joh. 2:5; 4:20 Hierdoor zullen allen inzien dat u Mijn discipelen bent: als u liefde onder elkaar hebt.

Voorspelling van de verloochening door Petrus

36 Joh. 21:18; 2 Petr. 1:14 Simon Petrus zei tegen Hem: Heere, waar gaat U heen? Jezus antwoordde hem: Waar Ik heen ga, kunt u Mij nu niet volgen, maar u zult Mij later volgen.

37Petrus zei tegen Hem: Heere, waarom kan ik U nu niet volgen? Matt. 26:33; Mark. 14:29; Luk. 22:33Mijn leven zal ik voor U geven.

38Jezus antwoordde hem: Zult u uw leven voor Mij geven? Matt. 26:34; Mark. 14:30; Luk. 22:34Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: De haan zal niet kraaien, voordat u Mij driemaal verloochend zult hebben.

Blog
About Us
Message
Site Map

Who We AreWhat We EelieveWhat We Do

Terms of UsePrivacy Notice

2025 by iamachristian.org,Inc All rights reserved.

Home
Gospel
Question
Blog
Help