1Welzalig zijn de oprechten van wandel,
die
15Ik overdenk Uw bevelen
en heb oog voor Uw paden.
16Ik verblijd mij in Uw verordeningen,
Uw woord vergeet ik niet.
gimel17Wees mem
97Hoe lief heb ik Uw wet!
Hij is heel de dag mijn overdenking.
98Uw geboden maken mij wijzer dan mijn vijanden,
want zij zijn voor eeuwig bij mij.
99Ik ben verstandiger dan al mijn leraren,
want Uw getuigenissen zijn mij tot overdenking.
100Ik heb meer inzicht dan de ouderen,
omdat ik Uw bevelen in acht genomen heb.
101Ik heb mijn voeten weerhouden van alle slechte paden,
opdat ik mij aan Uw woord zal houden.
102Ik ben niet afgeweken van Uw bepalingen,
want Ú hebt mij onderwezen.
103Hoe
toch vergeet ik Uw wet niet.
110De goddelozen hebben voor mij een strik gezet,
toch ben ik van Uw bevelen niet afgedwaald.
111Uw getuigenissen heb ik voor eeuwig in erfelijk bezit genomen,
want zij zijn de vreugde van mijn hart.
112Ik heb mijn hart geneigd om overeenkomstig Uw verordeningen te handelen,
voor eeuwig, tot het einde toe.
samech113Ik haat de halfhartigen,
maar Uw wet heb ik lief.
114U bent mijn schuilplaats en mijn schild,
op Uw woord heb ik gehoopt.
115Ga weg van mij, kwaaddoeners,
zodat ik de geboden van mijn God in acht zal nemen.
116Ondersteun mij overeenkomstig Uw belofte, dan zal ik leven;
laat mij in mijn hoop niet beschaamd worden.
117Ondersteun mij, dan ben ik verlost
en vermaak ik mij voortdurend in Uw verordeningen.
118U verwerpt allen die van Uw verordeningen afdwalen,
want hun bedrog is leugen.
119U doet alle goddelozen van de aarde weg als schuim,
daarom heb ik Uw getuigenissen lief.
120 Het haar van mijn lichaam is te berge gerezen uit grote vrees voor U,
ik heb gevreesd voor Uw oordelen.
ain121Ik heb recht en gerechtigheid gedaan;
geef mij niet over aan mijn onderdrukkers.
122Wees borg voor het welzijn van Uw dienaar;
laat de hoogmoedigen mij niet onderdrukken.
123Mijn ogen zijn bezweken van verlangen naar Uw heil
en naar de belofte van Uw rechtvaardigheid.
124Doe met Uw dienaar overeenkomstig Uw goedertierenheid,
en leer mij Uw verordeningen.
125Ik ben Uw dienaar; geef mij inzicht,
dan zal ik Uw getuigenissen kennen.
126Het is tijd voor de HEERE om te handelen,
want zij hebben Uw wet verbroken.
127Daarom heb ik Uw geboden lief, meer dan goud,
ja, meer dan zuiver goud.
128Daarom heb ik al Uw bevelen in alles voor recht gehouden,
maar elk leugenpad heb ik gehaat.
pe129Uw getuigenissen zijn wonderen,
daarom zal mijn ziel die in acht nemen.
130
voor hen ligt er geen struikelblok.
166Ik hoop op Uw heil, HEERE,
en doe Uw geboden.
167Mijn ziel neemt Uw getuigenissen in acht,
want ik heb ze zeer lief.
168Ik neem Uw bevelen en getuigenissen in acht,
want al mijn wegen liggen voor U open.
taw169Laat mijn roepen naderen voor Uw aangezicht, HEERE;
geef mij inzicht overeenkomstig Uw woord.
170Laat mijn smeken voor Uw aangezicht komen;
red mij overeenkomstig Uw belofte.
171Mijn lippen vloeien over van lofzang,
want U leert mij Uw verordeningen.
172Mijn tong zal Uw woorden bezingen,
want al Uw geboden zijn rechtvaardig.
173Laat Uw hand mij te hulp komen,
want ik heb Uw bevelen uitgekozen.
174 HEERE, ik verlang naar Uw heil;
Uw wet is mijn bron van blijdschap.
175Laat mijn ziel leven, dan zal hij U loven;
laat Uw bepalingen mij helpen.
176 Jes. 53:6; Luk. 15:4 enz. Ik heb gedwaald als een verloren schaap;
zoek Uw dienaar, want Uw geboden heb ik niet vergeten.
Who We AreWhat We EelieveWhat We Do
2025 by iamachristian.org,Inc All rights reserved.