Romeinen 9 - Dutch Revised Bible 2010-2017(HSVU)

Droefheid over het ongeloof van Israël

1Ik op de aarde.

29En zoals Jesaja van tevoren gezegd heeft: ons geen nageslacht had overgelaten, zouden wij Gen. 19:24; Jes. 13:19; Jer. 50:40; Ezech. 16:46als Sodom zijn geworden en aan Gomorra gelijkgemaakt zijn geweest.

Het behoud van de heiden en de dwaling van Israël

30Wat zullen wij dan zeggen? Dit: dat de heidenen, die geen gerechtigheid hebben nagejaagd, gerechtigheid verkregen hebben, gerechtigheid echter die uit het geloof is.

31Maar Israël, Rom. 10:2; 11:7dat de wet van de gerechtigheid najaagde, is aan de wet van de gerechtigheid niet toegekomen.

32Waarom niet? Omdat zij die niet uit geloof zochten, maar als uit werken van de wet. Want zij hebben zich gestoten aan de steen des aanstoots,

33zoals geschreven staat: Ps. 118:22; Jes. 8:14; 28:16; Matt. 21:42; 1 Petr. 2:6Zie, Ik leg in Sion een steen des aanstoots en een struikelblok. Ps. 2:12; Spr. 16:20; Jes. 28:16; Jer. 17:7En: Ieder die in Hem gelooft, zal niet beschaamd worden.

Blog
About Us
Message
Site Map

Who We AreWhat We EelieveWhat We Do

Terms of UsePrivacy Notice

2025 by iamachristian.org,Inc All rights reserved.

Home
Gospel
Question
Blog
Help