1Toen nu Jezus zij het Kind met Maria, Zijn moeder, en zij vielen neer en aanbaden Het. Zij openden hun schatkisten en brachten Hem geschenken: goud en wierook en mirre.
12En nadat zij door een aanwijzing van God in een droom gewaarschuwd waren om niet terug te keren naar Herodes, keerden zij langs een andere weg terug naar hun land.
Naar Egypte13Nadat zij vertrokken waren, zie, een engel van de Heere verschijnt Jozef in een droom en zegt: Sta op, en neem het Kind en Zijn moeder met u mee, en vlucht naar Egypte, en blijf daar totdat ik het u zal zeggen, want Herodes zal het Kind zoeken om Het om te brengen.
14Hij stond dan op, nam het Kind en Zijn moeder in de nacht met zich mee en vertrok naar Egypte.
15En hij bleef daar tot de dood van Herodes, opdat vervuld werd wat door de Heere gesproken is door de zijn gestorven.
21Hij stond dan op, nam het Kind en Zijn moeder met zich mee, en kwam in het land Israël.
22Toen hij echter hoorde dat Archelaüs in Judea koning was in de plaats van zijn vader Herodes, was hij bevreesd daarheen te gaan. Maar nadat hij door een aanwijzing van God in een droom gewaarschuwd was, vertrok hij naar het gebied van Galilea.
23En toen hij daar gekomen was, ging hij wonen in een stad die Nazareth heette, opdat vervuld werd wat door de Jes. 11:1; 60:21; Zach. 6:12profeten gezegd is: dat Hij Nazarener genoemd zal worden.
Who We AreWhat We EelieveWhat We Do
2025 by iamachristian.org,Inc All rights reserved.