1
elke baard is afgesneden.
3Op zijn straten zijn zij met een rouwgewaad omgord.
Op hun daken
en op hun pleinen is het een en al geweeklaag,
ze dalen in tranen af.
4Zowel Hesbon als Eleale schreeuwt het uit,
hun stem wordt gehoord tot in Jahaz toe.
Daarom slaan de gewapende mannen van Moab alarm,
zijn ziel siddert in hem.
5– Mijn hart schreeuwt het uit om Moab –
Zijn vluchtelingen zijn al bij Zoar, Eglath Selisia.
Ja, de weg omhoog naar Luhith
gaan zij op met geween.
Ja, op de weg naar Horonaïm
heffen zij een noodgeschrei aan.
6Voorzeker, de wateren van Nimrim
worden een woestenij,
want het gras is verdord, de grasscheutjes zijn vergaan,
groen is er niet meer.
7Daarom zullen zij de overvloed van wat zij hebben vergaard en gespaard,
over de Wilgenbeek brengen.
8Voorzeker, het geschreeuw doorkruist
het gebied van Moab,
zijn gejammer tot Eglaïm toe,
zijn gejammer tot Beër-Elim toe.
9Voorzeker, de wateren van Dimon zijn vol bloed.
Ja, Ik zal over Dimon nog meer teweegbrengen:
een leeuw over de ontkomenen van Moab,
en over het overblijfsel van het land.
Who We AreWhat We EelieveWhat We Do
2025 by iamachristian.org,Inc All rights reserved.