1Aangezien velen ter hand genomen hebben een verslag op te stellen van de dingen die onder ons volkomen zekerheid hebben,
2zoals zij die van het begin af ooggetuigen en dienaren van het Woord zijn geweest, aan ons overgeleverd hebben,
3heeft het ook mij goedgedacht, na alles van voren af aan nauwkeurig onderzocht te hebben, het geordend voor u te beschrijven, hooggeachte Theofilus,
4opdat u de zekerheid kent van de dingen waarin u onderwezen bent.
Aankondiging van de geboorte van Johannes de Doper5In de dagen van Herodes, de koning van Judea, was er een priester gekomen waren.
8Terwijl hij het priesterambt bediende voor God, toen het de beurt van zijn afdeling was, gebeurde het
9dat hij, volgens de gewoonte van de priesterdienst, door loting werd aangewezen
35En de engel antwoordde en zei tegen haar: De Heilige Geest zal over u komen en de kracht van de Allerhoogste zal u overschaduwen. Daarom ook zal het Heilige Dat uit u geboren zal worden, Gods Zoon genoemd worden.
36En zie, uw nicht Elizabet is eveneens zwanger van een zoon, in haar ouderdom. Dit is de zesde maand voor haar, die onvruchtbaar genoemd werd.
37 Job 42:2; Jer. 32:17; Zach. 8:6; Matt. 19:26; Luk. 18:27 Want geen ding zal bij God onmogelijk zijn.
38Maria zei: Zie, de dienares van de Heere, laat met mij geschieden overeenkomstig uw woord. En de engel ging van haar weg.
Maria bij Elizabet39In die dagen stond Maria op en reisde haastig naar het bergland, naar een stad van Juda,
40en zij kwam in het huis van Zacharias en groette Elizabet.
41En toen Elizabet de groet van Maria hoorde, gebeurde het dat het kindje opsprong in haar buik; en Elizabet werd vervuld met de Heilige Geest,
42en zij riep met luide stem en zei: Gezegend ben je onder de vrouwen en gezegend is de vrucht van je buik.
43En waaraan heb ik dit te danken dat de moeder van mijn Heere naar mij toe komt?
44Want zie, toen het geluid van je groet in mijn oren klonk, sprong het kindje van vreugde op in mijn buik.
45 Luk. 11:28 En zalig is zij die geloofd heeft, want wat haar van de kant van de Heere gezegd is, zal volbracht worden.
De lofzang van Maria46En Maria zei: Mijn ziel maakt de Heere groot,
47en mijn geest verheugt zich in God, mijn Zaligmaker,
48omdat Hij heeft omgezien naar de nederige staat van Zijn dienares. Want zie, van nu aan zullen alle geslachten mij zalig spreken,
49want Hij Die machtig is, heeft grote dingen aan mij gedaan en heilig is Zijn Naam.
50 Ex. 20:6 En Zijn barmhartigheid is van geslacht tot geslacht over hen die Hem vrezen.
51 Jes. 51:9; 52:10 Hij heeft een krachtig werk gedaan door Zijn arm. Ps. 33:10; 1 Petr. 5:5Hij heeft hen die hoogmoedig zijn in de gedachten van hun hart, uiteengedreven.
52Hij heeft machtigen van de troon gestoten en 1 Sam. 2:8; Ps. 113:6nederigen heeft Hij verhoogd.
53 Ps. 34:11 Hongerigen heeft Hij met goede gaven verzadigd en rijken heeft Hij met lege handen weggezonden.
54 Jes. 30:18; 41:9; 54:5; Jer. 31:2,20 Hij heeft het opgenomen voor Israël, Zijn knecht, door aan Zijn barmhartigheid te denken,
55zoals Hij gesproken heeft Gen. 17:19; 22:18; Ps. 132:11tot onze vaderen, tot Abraham en zijn nageslacht, tot in eeuwigheid.
56En Maria bleef ongeveer drie maanden bij haar en keerde terug naar haar huis.
De geboorte van Johannes de Doper57De tijd van Elizabet werd vervuld dat zij baren zou, en zij baarde een zoon.
58En haar buren en familieleden hoorden dat de Heere haar grote barmhartigheid bewezen had, en Vers 14verheugden zich met haar.
59En het gebeurde op de Gen. 17:12; Lev. 12:3achtste dag dat zij kwamen om het kind te besnijden en ze noemden het Zacharias, naar de naam van zijn vader,
60maar zijn moeder antwoordde en zei: Nee, maar Vers 13hij zal Johannes heten!
61En ze zeiden tegen haar: Er is niemand in uw familie die die naam draagt,
62en zij gebaarden naar zijn vader hoe hij wilde dat het genoemd zou worden.
63En nadat hij om een schrijftafeltje gevraagd had, schreef hij de woorden: Johannes is zijn naam. En zij verwonderden zich allen.
64En onmiddellijk werd zijn mond geopend en zijn tong losgemaakt; en hij sprak en loofde God.
65En er kwam vrees over allen die rondom hen woonden, en in heel het bergland van Judea werd veel over al deze dingen gesproken.
66En allen die het hoorden, namen het ter harte en zeiden: Wat zal er toch van dit kind worden? En de hand van de Heere was met hem.
De lofzang van Zacharias67En Zacharias, zijn vader, werd vervuld met de Heilige Geest en profeteerde:
68Geprezen zij de Heere, de God van Israël, want Hij heeft naar Zijn volk omgezien en er verlossing voor tot stand gebracht.
69 Ps. 132:17 En Hij heeft een hoorn van zaligheid voor ons opgericht in het huis van David, Zijn knecht,
70 Ps. 72:12; Jes. 40:10; Jer. 23:6; 30:10; Dan. 9:27 zoals Hij gesproken had bij monde van Zijn heilige profeten, die er door de eeuwen heen geweest zijn,
71 namelijk verlossing van onze vijanden en bevrijding uit de hand van allen die ons haten,
72om barmhartigheid te bewijzen aan onze vaderen en te denken aan Zijn heilig verbond,
73 Gen. 22:16; Ps. 105:9; Jer. 31:33; Hebr. 6:13,17 de eed die Hij aan Abraham, onze vader, gezworen heeft om ons te geven,
74 Hebr. 9:14 dat wij, verlost uit de hand van onze vijanden, Hem zouden dienen zonder vrees,
75 1 Petr. 1:15 in heiligheid en gerechtigheid voor Hem alle dagen van ons leven.
76 Vers 17; Mal. 4:5 En jij, kind, zult een profeet van de Allerhoogste genoemd worden, want je zult voor het aangezicht van de Heere uit gaan om Zijn wegen gereed te maken,
77 Luk. 3:3 en om Zijn volk kennis van de zaligheid te geven in de vergeving van hun zonden,
78door de innige gevoelens van barmhartigheid van onze God, waarmee de Mal. 4:2Opgang uit de hoogte naar ons omgezien heeft,
79 Jes. 9:1; 42:7; 43:8; 49:9; 60:1 om te verschijnen aan hen die gezeten zijn in duisternis en schaduw van de dood, en om onze voeten te richten op de weg van de vrede.
80 Luk. 2:40 Het kind groeide op en werd gesterkt in de geest, en het verbleef in de woestijnen tot de dag van zijn verschijning aan Israël.
Who We AreWhat We EelieveWhat We Do
2025 by iamachristian.org,Inc All rights reserved.