1Wie vermaning liefheeft, heeft kennis lief,
maar wie bestraffing haat, is onverstandig.
2De goede verkrijgt de goedgunstigheid van de HEERE,
maar een man vol listige plannen verklaart Hij schuldig.
3Door goddeloosheid kan geen mens standhouden,
12Wat de goddeloze begeert, is een vangnet van kwaad,
maar de wortel van de rechtvaardigen brengt vrucht voort.
13 maakt gerechtigheid bekend,
maar een valse getuige bedrog.
18 worden.
22Valse lippen zijn voor de HEERE een gruwel,
maar wie betrouwbaar handelen, zijn Hem welgevallig.
23 Spr. 13:16; 15:2 Een schrander mens houdt kennis bedekt,
maar het hart van de dwazen Spr. 13:16; 15:2roept dwaasheid uit.
24 Spr. 10:4 De hand van de vlijtigen zal heersen,
maar bedrog leidt tot herendienst.
25 Spr. 15:13 Bezorgdheid in iemands hart drukt het terneer,
maar een goed woord verblijdt het.
26De rechtvaardige gaat te rade bij zijn naaste,
maar de weg van de goddelozen laat hen dwalen.
27De bedrieger zal zijn wildbraad niet roosteren,
maar een vlijtig mens heeft het kostbaarste bezit van mensen.
28Op het pad van de gerechtigheid is leven,
en de weg in haar spoor voert niet naar de dood.
Who We AreWhat We EelieveWhat We Do
2025 by iamachristian.org,Inc All rights reserved.