1Zie, Mijn Knecht, Die Ik ondersteun,
Mijn Uitverkorene, in Wie Mijn ziel
18Doven, hoor!
Blinden, kijk en zie!
19Wie is er zo blind als Mijn dienaar,
doof zoals Mijn bode die Ik zend?
Wie is blind zoals de volmaakte,
blind zoals de knecht van de HEERE?
20U ziet wel veel dingen, maar Rom. 2:2 enz.u let er niet op.
Hij doet zijn oren wel open, toch luistert hij niet.
21De HEERE was hem genegen omwille van Zijn gerechtigheid,
Hij maakte hem groot door de wet, en luisterrijk.
22Dit is echter een beroofd en uitgeplunderd volk;
vastgebonden in holen zitten zij allen,
opgesloten in gevangenissen.
Zij zijn een prooi geworden, en niemand redt;
een buit geworden, en niemand zegt: Geef terug!
23Wie onder u neemt dit ter ore?
Wie slaat er acht op en hoort wat hierna zal zijn?
24Wie heeft Jakob tot buit gegeven
en Israël overgeleverd aan rovers?
Is het niet de HEERE, Hij tegen Wie wij gezondigd hebben?
Want zij wilden in Zijn wegen niet gaan
en zij luisterden niet naar Zijn wet.
25Daarom heeft Hij over hem uitgestort Zijn grimmige toorn
en het geweld van de oorlog.
Dit heeft hem rondom in vlam gezet, maar hij merkt het niet op;
het heeft hem in brand gestoken, maar hij neemt het niet ter harte.
Who We AreWhat We EelieveWhat We Do
2025 by iamachristian.org,Inc All rights reserved.