2 Samuel 11 - Dutch Revised Bible 2010-2017(HSVU)

David en Bathseba

1 in de tijd dat de koningen ten strijde trekken, dat David Joab en zijn manschappen met hem en heel Israël eropuit stuurde. Zij richtten de Ammonieten te gronde en belegerden Rabba. David bleef echter in Jeruzalem.

2Tegen de avond gebeurde het dat David opstond van zijn slaapplaats en op het dak van het huis van de koning wandelde. Vanaf het dak zag hij een vrouw die zich aan het wassen was; deze vrouw nu was heel knap om te zien.

3David stuurde een bode en liet naar deze vrouw vragen; en men zei: Is dat niet Bathseba, de dochter van Eliam, de vrouw van Uria, de Hethiet?

4Toen stuurde David boden en liet haar halen. Toen zij bij hem gekomen was, sliep hij met haar – trek dan van achter hem terug, zodat hij getroffen wordt en sterft.

16Het gebeurde, toen Joab de stad verkend had, dat hij Uria opstelde op de plaats waarvan hij wist dat daar strijdbare mannen waren.

17Toen de mannen van de stad naar buiten kwamen en met Joab streden, vielen er van het volk, van de manschappen van David. Ook Uria, de Hethiet, stierf.

18Toen stuurde Joab een bode om David heel het verloop van de strijd te laten weten.

19En hij beval de bode: Als u klaar bent met de koning heel het verloop van de strijd te vertellen,

20als het dan gebeurt dat de woede van de koning opkomt en hij tegen u zegt: Waarom bent u zo dicht bij de stad gekomen om te strijden? Wist u niet dat zij vanaf de muur zouden schieten?

21 Richt. 9:52,53 Wie doodde Abimelech, de zoon van Jerubbeseth? Wierp niet een vrouw een stuk van een molensteen op hem vanaf de muur, zodat hij in Tebez stierf? Waarom bent u zo dicht bij de muur gekomen? – dan moet u zeggen: Uw dienaar Uria, de Hethiet, is ook dood.

22De bode ging op weg, en toen hij aangekomen was, vertelde hij David alles waarvoor Joab hem gestuurd had.

23De bode zei tegen David: Voorzeker, die mannen hadden de overhand over ons. Ze kwamen de stad uit het veld in, op ons af. Wij drongen hen echter terug tot aan de poortdeur,

24maar toen schoten de schutters vanaf de muur op uw dienaren, zodat er van de dienaren van de koning stierven. Uw dienaar Uria, de Hethiet, is ook dood.

25Toen zei David tegen de bode: Dit moet u tegen Joab zeggen: Laat deze zaak niet kwalijk zijn in uw ogen, want het zwaard verslindt zowel de één als de ander. Verhevig uw strijd tegen de stad en maak haar met de grond gelijk. Bemoedig Joab daarmee!

26Toen de vrouw van Uria hoorde dat haar man Uria dood was, bedreef zij rouw over haar echtgenoot.

27Toen de tijd van rouw voorbij was, stuurde David een bode en haalde haar in zijn huis. Zij werd hem tot vrouw en baarde hem een zoon. Maar wat David gedaan had, was slecht in de ogen van de HEERE.

Blog
About Us
Message
Site Map

Who We AreWhat We EelieveWhat We Do

Terms of UsePrivacy Notice

2025 by iamachristian.org,Inc All rights reserved.

Home
Gospel
Question
Blog
Help