1Het gebeurde na vele dagen, nadat de HEERE Israël rust gegeven had van al zijn vijanden van rondom, en Jozua oud en op dagen gekomen was,
2dat Jozua heel Israël, zijn oudsten, zijn stamhoofden, zijn rechters en zijn beambten bijeenriep. Hij zei tegen hen: Ík ben oud geworden en op dagen gekomen,
3en ú hebt alles gezien wat de HEERE, uw God, voor uw ogen gedaan heeft aan al deze volken, want de HEERE, uw God Zelf is het Die voor u gestreden heeft.
4Zie, ik heb deze overgebleven volken, samen met al de volken die ik uitgeroeid heb, vanaf de Jordaan tot aan de Grote Zee, waar de zon ondergaat, aan u door het lot doen toevallen als erfelijk bezit voor uw stammen.
5En de HEERE uw God Zelf zal hen van voor uw ogen verjagen, en Hij zal hen van voor uw ogen verdrijven, en u zult hun land in bezit nemen, Alles is uitgekomen voor u, geen enkel woord ervan is onvervuld gebleven.
15En zoals al die goede dingen u overkomen zijn, die de HEERE, uw God, tot u gesproken heeft, zo zal het ook gebeuren dat de HEERE al die kwade dingen over u zal laten komen, totdat Hij u weggevaagd heeft uit dit goede land, dat de HEERE, uw God, u gegeven heeft.
16Als u het verbond van de HEERE, uw God, dat Hij u geboden heeft, overtreedt, en andere goden gaat dienen en u daarvoor neerbuigt, dan zal de toorn van de HEERE over u ontbranden en zult u spoedig verdwenen zijn uit het goede land dat Hij u gegeven heeft.
Who We AreWhat We EelieveWhat We Do
2025 by iamachristian.org,Inc All rights reserved.