1Toen hielden deze drie mannen op Job te antwoorden, omdat hij in zijn eigen ogen rechtvaardig was.
2Toen ontstak de woede van Elihu, de zoon van Baracheël, de Buziet, uit het geslacht van Ram. Tegen Job ontstak zijn woede, omdat die zichzelf rechtvaardigde tegenover God.
3Zijn woede ontstak ook tegen zijn drie vrienden, omdat zij geen antwoord vonden, maar Job toch schuldig verklaarden.
4Maar Elihu had met spreken gewacht op Job, omdat zij ouder van dagen waren dan hij.
5Toen Elihu echter zag dat er geen antwoord was in de mond van die drie mannen, ontstak zijn woede.
6Daarom antwoordde Elihu, de zoon van Baracheël, de Buziet, en zei:
Ik ben jonger van dagen,
maar jullie zijn
en geen mens naar de mond praten!
22Want ik kan niemand naar de mond praten;
meteen zou mijn Maker mij wegnemen.
Who We AreWhat We EelieveWhat We Do
2025 by iamachristian.org,Inc All rights reserved.