1En Hiram, de koning van Tyrus, versloeg David hen daar; en David zei: God is door mijn hand door mijn vijanden heen gebroken als een doorbraak van water. Daarom gaven zij die plaats de naam Baäl-Perazim.
12Zij lieten daar hun goden achter; en David gaf bevel en zij werden met vuur verbrand.
13Daarna verspreidden de Filistijnen zich opnieuw in dat dal.
14David vroeg God weer om raad en God zei tegen hem: U moet niet achter hen aan optrekken; maak een omtrekkende beweging van boven hen, zodat u bij hen komt van de zijde van de moerbeibomen.
15En laat het gebeuren, wanneer u het geluid van voetstappen in de toppen van de moerbeibomen hoort, dat u dan uittrekt ten strijde, want dan is God vóór u uit gegaan om het leger van de Filistijnen te verslaan.
16David deed zoals God hem geboden had en zij versloegen het leger van de Filistijnen van Gibeon af tot Gezer toe.
17Zo raakte de naam van David in alle landen verbreid, en op alle volken legde de HEERE grote vrees voor hem.
Who We AreWhat We EelieveWhat We Do
2025 by iamachristian.org,Inc All rights reserved.