1Trek rond door de straten van Jeruzalem,
kijk toch en let op,
zoek op zijn pleinen,
of u iemand vindt,
of er een is die recht doet,
een die betrouwbaarheid nastreeft,
dan zal Ik Jeruzalem vergeven.
2Als ze zeggen “Zo waar de HEERE leeft”,
leggen zij toch een valse eed af.
3 HEERE, zien Uw ogen
niet uit naar betrouwbaarheid?
U hebt hen gaan
en met hen spreken,
want die kennen de weg van de HEERE wel,
het recht van hun God.
Zij echter hebben samen het juk gebroken,
de banden verscheurd.
6Daarom zal een plegen zij overspel,
en in het hoerenhuis drommen zij samen.
8Weldoorvoede,
zij hebben ogen, maar zij zien niet,
zij hebben oren, maar zij horen niet.
22Zou u voor Mij niet bevreesd zijn, spreekt de HEERE,
of zou u voor Mijn aangezicht niet beven?
Ik, Die het zand gemaakt heb tot een Job 38:10,11; Ps. 33:7; 104:9grens voor de zee,
een eeuwige verordening, die zij niet zal overschrijden.
Al kolken haar golven, zij zullen niets kunnen uitrichten,
al bruisen zij, zij zullen hem niet overschrijden.
23Maar dit volk heeft
een opstandig, ongehoorzaam hart,
zij zijn afgeweken, zij gingen hun eigen weg.
24Ze zeggen niet in hun hart:
Laten wij toch de HEERE, onze God, vrezen,
Die de regen geeft, Deut. 11:14zowel vroege regen als late regen, op zijn tijd,
Die de vastgestelde weken van de oogst voor ons bewaakt.
25Uw ongerechtigheden wenden die dingen af,
uw zonden onthouden u het goede.
26Want onder Mijn volk
worden goddelozen gevonden.
Men ligt op de loer,
ineengedoken als vogelvangers.
Zij zetten een vernielende strik,
mensen vangen zij.
27Hun huizen zijn zo vol bedrog
als een kooi vol vogels.
Daarom zijn zij groot en rijk geworden,
28 Deut. 32:15 vet en vadsig.
Zelfs overtreffen zij de slechtste dingen:
geen Jes. 1:23; Zach. 7:10rechtszaak behartigen zij,
zelfs niet de rechtszaak van een wees, en toch hebben ze voorspoed,
het recht van de armen laten zij niet gelden.
29 Vers 9; Jer. 9:9 Zou Ik vanwege deze dingen niet straffen?
spreekt de HEERE,
of op een volk als dit
Mijzelf niet wreken?
30Iets verschrikkelijks, iets afschuwelijks
gebeurt er in het land:
31de profeten profeteren Jer. 14:18; 23:25,26; Ezech. 13:6leugens,
de priesters heersen door hun handen,
en Mijn volk heeft het graag zo.
Maar wat zult u doen aan het einde hiervan?
Who We AreWhat We EelieveWhat We Do
2025 by iamachristian.org,Inc All rights reserved.