1Paulus, door de wil van God een apostel van Jezus Christus met het oog op de belofte van het leven dat in Christus Jezus is,
2aan Timotheüs, mijn geliefde zoon:
6Daarom herinner ik u eraan de genadegave van God Hand. 6:6; 8:17; 13:3; 19:6; 1 Tim. 4:14; 5:22die in u is door de oplegging van mijn handen, aan te wakkeren.
7 Rom. 8:15 Want God heeft ons niet gegeven een geest van vreesachtigheid, maar van kracht en liefde en bezonnenheid.
8 Rom. 1:16 Schaam u dan niet voor het getuigenis van onze Heere, en ook niet voor mij, Hand. 21:33; Efez. 3:1; 4:1; Kol. 4:18; Filem. vs. 1,9,13Zijn gevangene, maar lijd met mij verdrukking om het Evangelie, overeenkomstig de kracht van God.
9 Efez. 1:3; Tit. 3:4,5,6 Hij heeft ons zalig gemaakt en geroepen met een heilige roeping, niet overeenkomstig onze werken, maar overeenkomstig Zijn eigen voornemen en genade, die ons gegeven is in Christus Jezus vóór de tijden der eeuwen,
10 Rom. 16:25; Efez. 1:9; 3:9; Kol. 1:26; Tit. 1:2; 1 Petr. 1:20 maar nu is geopenbaard door de verschijning van onze Zaligmaker, Jezus Christus, Jes. 25:8; Hebr. 2:14Die de dood tenietgedaan heeft, en het leven en de onvergankelijkheid aan het licht gebracht door het Evangelie,
11 Hand. 9:15; 13:2; 22:21; Gal. 1:15; 2:8; Efez. 3:8; 1 Tim. 2:7 waarvoor ik aangesteld ben als prediker, apostel en leraar van de heidenen.
12Daarom onderga ik ook deze dingen. Maar ik schaam mij niet, want ik weet Wie ik geloofd heb, en ik ben ervan overtuigd dat Hij bij machte is mijn pand, bij Hem weggelegd, te bewaren tot die dag.
13 2 Tim. 3:14 Houd u aan het voorbeeld van de gezonde woorden, die u van mij gehoord hebt, in geloof en liefde, die in Christus Jezus zijn.
14Bewaar door de Heilige Geest, Die in ons woont, het goede pand, dat u toevertrouwd is.
De trouw van Onesiforus15Dit weet u Hand. 19:10dat allen die in Asia zijn, zich van mij afgekeerd hebben. Tot hen behoren Fygellus en Hermogenes.
16Moge de Heere aan het huis van 2 Tim. 4:19Onesiforus barmhartigheid bewijzen, want hij heeft mij vaak bemoedigd en heeft zich voor mijn boeien niet geschaamd.
17Integendeel, toen hij in Rome aangekomen was, heeft hij mij ijverig gezocht, en hij heeft mij gevonden.
18Moge de Heere hem geven dat hij barmhartigheid vindt bij de Heere op die dag. En hoezeer hij in Efeze gediend heeft, weet u zelf het beste.
Who We AreWhat We EelieveWhat We Do
2025 by iamachristian.org,Inc All rights reserved.