1Het zeggen:
9Bakstenen muren zijn gevallen, maar wij zullen ze weer opbouwen met gehouwen stenen.
Wilde vijgenbomen zijn geveld, wij zullen er ceders voor in de plaats zetten.
10Want de HEERE zal de tegenstanders van Rezin tegen hem opzetten
en Hij zal zijn vijanden ophitsen:
11de Syriërs vanuit het oosten en de Filistijnen vanuit het westen,
zodat zij Israël verslinden met heel hun mond.
Jes. 5:25; 10:4 Bij dit alles keert Zijn toorn zich niet af;
nog is Zijn hand tegen hen uitgestrekt.
12Want het volk bekeert zich niet tot Hem Die het slaat,
en de HEERE van de legermachten zoeken zij niet.
13Daarom zal de HEERE van Israël kop en staart,
palmtak en riet, op één dag afsnijden.
14De oudste en aanzienlijke: zij zijn de kop,
en de leugen onderwijzende profeet: hij is de staart.
15Want de leiders van dit volk zijn misleiders:
wie door hen worden geleid, worden in verwarring gebracht.
16Daarom zal de Heere Zich niet verblijden over hun jongemannen,
en zal Hij Zich niet ontfermen over hun wezen en hun weduwen,
want zij zijn allen Jes. 10:6huichelaars en kwaaddoeners
en elke mond spreekt dwaasheid.
Bij dit alles keert Zijn toorn zich niet af;
nog is Zijn hand tegen hen uitgestrekt.
17Want Jes. 5:24; 24:6de goddeloosheid brandt als vuur,
verteert dorens en distels,
steekt het struikgewas in het woud aan,
en ze gaan op in een wolk van rook.
18Door de verbolgenheid van de HEERE van de legermachten zal het land zwartgeblakerd worden
en het volk zal als voedsel worden voor het vuur.
De een zal de ander niet sparen.
19Hapt men naar rechts, toch lijdt men honger;
eet men naar links, toch wordt men niet verzadigd.
Eenieder zal het vlees van zijn eigen arm eten:
20Manasse van Efraïm, Efraïm van Manasse;
en die samen zijn tegen Juda.
Bij dit alles keert Zijn toorn zich niet af;
nog is Zijn hand tegen hen uitgestrekt.
Who We AreWhat We EelieveWhat We Do
2025 by iamachristian.org,Inc All rights reserved.