1Daarna zei de HEERE tegen nemen, een mannetje en zijn vrouwtje; maar van de dieren die niet rein zijn, één paar, een mannetje en zijn vrouwtje;
3ook van de vogels in de lucht zeven paar, mannelijk en vrouwelijk, om de soort op heel de aarde in leven te houden.
4Want over nog zeven dagen zal Ik het op de aarde veertig dagen en veertig nachten laten regenen; en Ik zal al wat bestaat, wat Ik gemaakt heb, van de aardbodem verdelgen.
5 in zijn neusgaten van alles wat op het droge leefde, stierf.
23Zo verdelgde Hij alles wat bestond, wat op de aardbodem was, van mens tot dier, tot kruipende dieren en vogels in de lucht; verdelgd werden zij van de aarde. 2 Petr. 2:5Alleen Noach bleef over, en wat met hem in de ark was.
24En het water had honderdvijftig dagen lang de overhand op de aarde.
Who We AreWhat We EelieveWhat We Do
2025 by iamachristian.org,Inc All rights reserved.